In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

Geert Castryck Binnenste-buitenland De Belgische kolonie en de Vlaamse buitenlandberichtgeving De reis van Boudewijn naar Congo, 1955: ‘een technisch perfect georkestreerde goednieuwsshow’ (A. Cauvin, Bwana Kitoko, Brussel-Amsterdam 1956) 272 Enkele invloedrijke Vlaamse journalisten zijn vroeg in hun carrière door de Congo-microbe gebeten. Louis De Lentdecker reisde in 1955 in opdracht van De Standaard mee met de Belgische koning Boudewijn I. Manu Ruys coverde voor dezelfde krant de Congolese onafhankelijkheid en de aanloop ernaar. VRT-journalist Walter Zinzen werd kort na de onafhankelijkheid Congo-adept. Marc Reynebeau, achtereenvolgens journalist bij Knack en De Standaard, werd er geboren. Ondanks de bepalende stempel van Belgisch Congo op hun persoonlijke ontwikkeling, is elk van hen vooral bekend geworden omwille van binnenlandse berichtgeving. Ze zijn minstens even bekend omwille van hun – uiteenlopende – meningen over Belgische communautaire thema’s dan omwille van hun Congo-berichtgeving. Het kan vreemd lijken, maar is het dat wel? Deze bundel wil nagaan in hoeverre Congo in de periode 1908-1958 een bepalende invloed heeft uitgeoefend op België. Binnen deze overkoepelende doelstelling worden in deze bijdrage enkele bedenkingen geformuleerd over de eventuele invloed van de kolonie op de journalistiek in het moederland . Aan de basis van dit essay lag de hypothese dat de koloniale Congo-berichtgeving de Belgische buitenlandberichtgeving een nieuw elan heeft gegeven. Deze hypothese wordt getoetst door de aard van de koloniale Congo-berichtgeving in kaart te brengen. Ten eerste bekijken we de plaats die de Congo-berichtgeving innam in het perslandschap en in het bijzonder binnen de reguliere dagbladpers. Verder in de bespreking laten we de gespecialiseerde koloniale pers terzijde, en spitsen we ons enkel toe op de gewone dagbladpers. Aangezien een Belgisch perslandschap niet bestaat, drong zich bovendien de keuze op hetzij zowel het Vlaamse als het Franstalige perslandschap bij dit onderzoek te betrekken, hetzij ons tot één van beide te beperken. Indien we beide ruimtes behandelen, bestaat het risico dat de intra-Belgische verschillen voor de zoveelste keer alle aandacht opeisen, wat de aandacht dreigt af te leiden van de verhouding tussen België en haar kolonie. Omdat die verhouding hier centraal dient te staan, en we tegelijk niet de illusie willen cultiveren dat wat voor Vlaanderen – of voor Wallonië – geldt automatisch voor heel België zou gelden, hebben we er uiteindelijk voor geopteerd ons tot het Vlaamse perslandschap te beperken. Ten tweede gaan we na in hoeverre de Congo-berichtgeving als buitenlandberichtgeving kan worden beschouwd. Bestond er een authentieke interesse voor Congo op zich of werd de interesse veeleer bepaald door de Belgen in Congo of door een drang tot legitimatie van eigen waarden? [18.191.234.62] Project MUSE (2024-04-26 16:29 GMT) 273 Ten derde wordt de wisselwerking tussen het ideaal van onafhankelijke journalistiek en de praxis van georganiseerde propaganda nagegaan. Daarbij gaan we onder meer in op het gebruik van bepaalde journalistieke technieken tijdens de reis van koning Boudewijn I aan Belgisch Congo in 1955. Ten vierde duiden we de aard van de koloniale berichtgeving binnen het kolonialistische denkkader van het moment. De omgang met de kolonie wordt bepaald door het eigen koloniale denkkader, veeleer dan vanuit enig kenmerk van de ‘andere’ of van Congo zelf. Uiteindelijk blijkt de starthypothese niet stand te houden. De berichtgeving over de kolonie bleef beperkt tot hetzij gespecialiseerde pers, hetzij Belgo-Belgische binnenlandse preoccupaties, hetzij zucht naar sensatie en exotisme. Er zijn aanwijzingen dat tijdens de allerlaatste jaren vóór de Congolese onafhankelijkheid in toenemende mate gebruik werd gemaakt van georkestreerde reportages, journalistieke propaganda-inzichten en reporters ter plaatse. Dit valt echter moeilijk te duiden als een koloniale invloed, hooguit als het toepassen of uitproberen van bestaande inzichten op het Congolese oefenterrein. Congo-berichtgeving of koloniale pers Wanneer we de Belgische Congo-berichtgeving tijdens de koloniale tijd in ogenschouw nemen, vallen vooral tweeledigheden op. Een eerste tweeledigheid kunnen we al waarnemen in de kanalen waarlangs over Belgisch Congo werd bericht. Enerzijds bestond er een koloniale pers, die uitsluitend op BelgischAfrika betrekking had. Het gaat daarbij zowel over ledenbladen van koloniale verenigingen , missietijdschriften als gespecialiseerde koloniale tijdschriften. Het gamma koloniale periodieken was rijk en vormde een afspiegeling van zowel de koloniale samenleving van Belgen in Congo als van de maatschappelijke indeling in het moederland. Het ging daarbij zowel om periodieken die in de kolonie zelf werden uitgegeven, zoals Aequatoria en Band, als om koloniale bladen die in België verschenen, zoals Revue coloniale Belge, Congo: algemeen tijdschrift van de Belgische kolonie (voortgezet als Zaïre: Congolees tijdschrift), Revue congolaise illustrée (voortgezet als Belgique...

Share