In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

201 De ezels in de film Ik weet niet of David Copperfield van Dickens verfilmd is. Waarschijnlijk wel, en misschien zelfs meer dan eens. Ik hoef die film niet te zien, maar het zou me wel interesseren of de ezels van tante Betsey Trotwood erin voorkomen. Of eigenlijk zijn het niet haar ezels; het zijn vreemde ezels, en vervelende ezeldrijvers, die geregeld over haar grasperkje lopen, en waartegen tante Trotwood een verbeten strijd levert. Hele dagen zit ze voor het raam op de uitkijk. Als maar in de verte zo’n ezel nadert, staat ze in de aanslag. Begeeft een ezel zich wederrechtelijk op haar gras, dan stormt ze naar buiten om ezel en begeleider met harde hand en welgekozen scheldwoorden te verdrijven. Voor de verdere gebeurtenissen in de roman zijn die ezels van geen belang. De schrijver van het scenario zou die ezels dus gerust kunnen weglaten. Hij moet toch al een keuze maken uit de overweldigende hoeveelheid bijkomstigheden, want daar was Dickens goed in. Wat in een roman kan, kan niet altijd in een film. Toch zouden we die ezels node missen. Tante Betsey Trotwood is tante Betsey Trotwood niet zonder de ezels. Het boek en de tante zijn te bekend, en daarmee de ezels, om die beesten weg te laten uit het script. De verfilming van een bekend boek stelt andere eisen dan de verfilming van een onbekend boek. Dat is een opmerkelijk verschijnsel. Het verschijnsel wordt gesignaleerd en beschreven door Karel van het Reve, in zijn postume bundel Ik heb nooit iets gelezen (Amsterdam 2003, 135-137). Daar spreekt hij over klassieke boeken ‘bij het verfilmen waarvan rekening wordt gehouden met de speciale eisen die het publiek stelt aan het verfilmen van een klassiek werk’. Één zo’n speciale eis is dat de film ons allerlei nutteloze details zal bieden 202 die normaal gezien bij verfilmingen worden weggelaten, maar die nu eenmaal in de roman voorkomen, bij iedereen bekend zijn, en daarom onder geen beding achterwege mogen blijven. Van het Reve geeftvoorbeelden,maarmijnvoorbeeldvandeezelsvanBetseyTrotwood is beter. Veel kan men vergeten uit David Copperfield, want het is nogal een ingewikkeld boek, en we gunnen de scenarioschrijver gaarne enige vrijheid, maar die ezels kunnen niet gemist worden. Was David Copperfield een boek uit de tijd dat er reeds gefilmd werd, en zou het kort na verschijnen verfilmd worden, dan kunnen de ezels er gerust buiten blijven. Maar na verloop van tijd, als het boek klassiek geworden is, dan gaan andere eisen gesteld worden aan de verfilming. Je vraagt je af, hoewel Karel van het Reve er niet over spreekt, of niet juist hier de oorzaak ligt van het fenomeen dat bijna alle verfilmingen van beroemde boeken zo matige films opleveren. De mooiste films aller tijden zijn gebaseerd op onbeduidende boeken of voor de gelegenheid geschreven scripts. Terwijl de verfilming van De Avonden van Karels broer, of van Elsschots Kaas en Lijmen/Het been (om ons te beperken tot eigen klassieken) slechts derderangsproducten oplevert. Natuurlijk is het moeilijk om in de schaduw van een meesterwerk te staan. De kijker die ook lezer is, vergelijkt en zegt: het boek is beter. Maar het is dat niet alleen. Ook wie het boek niet kent, vindt de film De Avonden of Kaas maar matig. Hoe komt dat? Ik denk dat in ieder geval ook het ezel-effect meespeelt. Dat betekentdatdekijkernietalleengraageengoeiefilmziet ,hijwildeverfilming zien van het boek Kaas. Inclusief de ezels, want die horen erbij. De filmmakers moeten zich daardoor in duizend bochten wringen om ten eerste aan de (volstrekt niet-filmische) verwachtingen van de lezer tegemoet te komen, en ten tweede een fatsoenlijke film te produceren . Die duizend bochten zijn hinderlijk merkbaar. Nu komen er in Kaas, zoals u weet, geen ezels voor. Maar wel kazen. Die kazen worden aangeleverd in kisten. Elsschot is daar heel precies in: drie rijen van drie, en drie lagen op elkaar. Dat is zevenentwintig bollen per kist. Het moeten min of meer kubusvormige [18.119.131.178] Project MUSE (2024-04-25 15:17 GMT) 203 kisten zijn. Je vraagt je af waarom de verfilmers beslist langwerpige kisten in beeld hebben willen brengen: met geen mogelijkheid te vullen met zevenentwintig kazen, maar altijd meer of minder. Uiteraard is de vorm van die kaaskisten van geen belang voor het verhaal. Maar me dunkt, iedereen die het boek kent, moet bij het zien van de film even gedacht hebben: hè, andere kisten. Of nog zoiets: hoe zien Laarmans’ kazen eruit? Elsschot laat ons niet in het ongewisse. Zilveren bollen zijn...

Share