In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

Woord vooraf 5  Woord vooraf Vandaag de dag is de haven van Antwerpen met een toegevoegde waarde van bijna € 10 miljard en een directe werkgelegenheid van 65.000 voltijdse banen een factor van belang voor de nationale economie. De Nationale Bank becijferde dat de toegevoegde waarde gecreëerd in de haven van Antwerpen oploopt tot 3% van het bruto binnenlands product. De werkgelegenheid staat voor 1,7% van de binnenlandse werkgelegenheid. De indirecte economische effecten meegerekend, bedraagt de totale toegevoegde waarde € 19 miljard en de werkgelegenheid 170.000 voltijdse banen (respectievelijk 5,9% van het BBP en 4,5% van de werkgelegenheid). Weinig is geweten over hoe dit economische complex tot stand kwam. Wel is duidelijk dat er tijdens de afgelopen honderd jaar in de haven een bijna explosieve groei heeft plaatsgevonden. Deze verliep niet lineair maar was gekenmerkt door groeivertragingen en -versnellingen waarvan het tijdspad , de oorzaken en de gevolgen nauwelijks gekend zijn. Waar van oudsher vooral de over- en opslagfunctie van de haven en de daarmee samenhangende diensten centraal stonden, startte vanaf het Interbellum een bescheiden industrialisering. Deze zette zich na de Tweede Wereldoorlog, en vooral vanaf de jaren 1960, op fenomenale wijze door dankzij de maritimisering van de industrie. Waarom in Antwerpen wel en in veel andere havens geen havengebonden industrie kon worden aangetrokken en waarom juist de chemische sector in Antwerpen de strategische sector bij uitstek werd, is niet duidelijk. De vroegere over- en opslagfunctie werd tijdens de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw verruimd door de snelle ontwikkeling van de welvaartsstaat. De haven van Antwerpen nam daardoor geleidelijk een distributiefunctie op zich die aspecten van de industriële functie combineerde met de over- en opslagfunctie. Dergelijke synergieën bestonden echter al veel vroeger bestonden: Antwerpen was immers – in tegenstelling tot de meeste andere havens – altijd al een waardehaven in plaats van een tonnenhaven geweest. Maar ook hier blijkt weinig geweten over de gevoerde bedrijfsstrategie ën en over de historische context waarin de eerste aanzetten tot een integrale goederenbehandeling werden gegeven. 6 Om deze functieverschuivingen in de haven van Antwerpen te bestuderen schreef het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek een multidisciplinair onderzoeksproject uit. Het project bestond uit politiekinstitutionele, macroen micro-economische componenten en werd na verloop van tijd uitgebreid met een studie naar de arbeidsverhoudingen in de Antwerpse haven.1 Voorliggend boek omvat het resultaat van het ‘macro-economische’ onderzoeksluik. Dit luik vormde het kwantitatieve referentiekader voor het ganse onderzoeksproject. Het laat toe om, aan de hand van een aantal indicatoren , de feitelijke ontwikkeling van de haven te duiden. Volgende oplijsting , geciteerd uit de oorspronkelijke projectaanvraag, maakt duidelijk wat de opdrachtgever in gedachte had: “ - de constructie van een databank in verband met de goederenstromen in Antwerpen en in de overige rangehavens; - een onderzoek naar de verklarende variabelen om groei, stagnatie en terugval van de verschillende goederengroepen te analyseren; - eenbeschrijvingenverklaringvoorhetbehoud,versterkenofafzwakken van het marktaandeel van de Antwerpse haven in Noordwest-Europa; - een studie van de ontwikkeling van de modal split over een langere periode; - de betekenis van het industrieel-portuair complex voor de nationale economie op basis van een raming van de toegevoegde-waardecreatie in de Antwerpse haven.” De taakverdeling binnen het onderzoeksproject bepaalde in grote mate de inhoud en de beperkingen van voorliggend boek. Een analyse van de arbeidsverhoudingen, hoe belangrijk ook voor het economische kader, maakt bijvoorbeeld geen onderdeel uit van dit boek. Hoewel er natuurlijk goede argumenten zijn voor interdisciplinaire onderzoeksteams; in de praktijk impliceert deze werkwijze dat de lezer de individuele deelonderzoeken steeds moet interpreteren in het grotere onderzoeksgeheel en rekening houdend met de andere onderzoeksresultaten. De publicatie van dit economische deelonderzoek drong zich dan ook op. Deze publicatie was niet tot stand gekomen zonder de steun van de series editor. Professor Erik Buyst fungeerde als promotor van het proefschrift en 1. De voornaamste onderzoeksresultaten werden gepubliceerd in: Blomme, J. et al., Stroomversnelling. De Antwerpse haven tussen 1880 en nu, Antwerpen, 2002. LOYEN, R., BUYST, E., DEVOS, G., eds., Struggling for leadership. Antwerp-Rotterdam port competition, Heidelberg/New York, 2003. Het project resulteerde in drie doctoraten: SEBERECHTS, F., Politieke en institutionele geschiedenis van de haven van Antwerpen (1930-1950), 2001, 3 dln. (Onuitgegeven doctoraatsverhandeling UGent). Vanfraechem, S., Een sfeer om haring te braden! Arbeidsverhoudingen aan de Antwerpse haven (1919-1972), 2002, 2dln. (Onuitgegeven doctoraatsverhandeling UGent). LOYEN, R., Functieverschuivingen in de Antwerpse haven. Een macro-economische benadering, 2003 (Onuitgegeven doctoraatsverhanderling K.U.Leuven). Tot op heden verscheen alleen het onderzoek naar de havenarbeid in boekvorm : Vanfraechem, S., Een sfeer om haring te braden...

Share