In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

Relaties van kinderen thuis en op school Benaderd vanuit de gehechtheidstheorie Karine Verschueren De ontwikkeling van kinderen speelt zich niet af in een vacuüm, maar hangt onder meer af van de relationele ervaringen die zij opdoen. De relaties met ouders en andere gezinsleden zijn daarbij van onmiskenbaar belang. Ook relaties buiten het gezin hebben evenwel een impact. In deze bijdrage wordt in een eerste deel stilgestaan bij de relatie die kinderen vormen met hun ouders. Deze relatie bekijken we vanuit de gehechtheidstheorie , een van de meest vruchtbare kaders waarbinnen de betekenis van ouder-kindinteracties voor de ontwikkeling van kinderen werd gethematiseerd . Meer recent wordt in onderzoek niet alleen aandacht besteed aan het gezin, maar ook aan de school als context voor ontwikkeling. Of en hoe de relaties die kinderen vormen met hun leerkracht bijdragen aan hun ontwikkeling wordt in een tweede deel besproken. In deze bijdrage richten we ons vooral op de relationele ervaringen van jonge basisschoolkinderen, en worden vooral de sociaal-emotionele ontwikkelingsuitkomsten bekeken. 86 karine verschueren Gehechtheid aan ouders De grondlegger van de gehechtheidstheorie is de Britse kinderpsychiater John Bowlby. In de jaren 1960-1970 formuleerde hij een theorie waarin hij, in tegenstelling tot de toen gangbare leertheorie en psychoanalyse, aan gehechtheid een sleutelrol toekende in de ontwikkeling en opvoeding van jonge kinderen. Deze stelling was deels geworteld in klinische observaties en persoonlijke ervaringen. Zo merkte Bowlby dat vrijwel alle jeugddelinquenten die hij tijdens een studie had bevraagd, geconfronteerd waren geweest met scheidingservaringen tijdens hun eerste drie levensjaren. Ook was hij erg onder de indruk geweest van het leed van kinderen die tijdens de Tweede Wereldoorlog tijdelijk of permanent gescheiden werden van hun ouders en in opvangtehuizen verbleven. Deze ervaringen en systematische observaties, later geïntegreerd met inzichten uit onder meer de ethologie, brachten Bowlby ertoe te stellen dat de behoefte van kinderen om gehecht te raken aan een beschermende soortgenoot tot de primaire behoeften behoort van de menselijke soort en dat het hebben van zulke duurzame gehechtheidsrelatie even belangrijk is voor de psychische ontwikkeling van kinderen als eiwitten en vitaminen zijn voor de lichamelijke ontwikkeling. In wat volgt wordt dieper ingegaan op wat gehechtheid precies is, hoe de kwaliteit van gehechtheid kan variëren tussen ouder-kindparen, en wat de oorzaken en gevolgen zijn van deze verschillen in gehechtheidskwaliteit. Gehechtheid: definitie en oorsprong Kinderen hebben diverse sociale relaties. Van een gehechtheidsrelatie spreekt men indien het gaat om een relatief duurzame affectieve band tussen een kind en een specifieke andere persoon met wie het regelmatig omgaat . Kinderen laten op diverse wijzen zien dat ze gehecht zijn aan een bepaalde opvoeder. Zo zullen zij trachten om bij angst, vermoeidheid, spanning of ziekte de nabijheid van die vertrouwde persoon op te zoeken. De organisatie van dit gehechtheidsgedrag werd door Bowlby vergeleken met een regelsysteem dat doelgericht kan functioneren. Het systeemdoel is daarbij het bewaren van nabijheid of contact met de gehechtheidsfiguur, of gezien vanuit intern psychologisch perspectief, het verhogen van veiligheidsgevoelens (Van IJzendoorn, 1994). Naast dit gehechtheidsgedrag wijzen ook separatiereacties op het bestaan van een gehechtheidsrelatie: kinderen laten, door ontstemd te reageren of te gaan huilen, zien dat gescheiden worden van hun vertrouwde opvoeder hen niet onverschillig laat. Ook vreugdereacties van kinderen bij [3.149.252.37] Project MUSE (2024-04-24 19:08 GMT) relaties van kinderen thuis en op school 87 het weerzien van hun gehechtheidsfiguur en rouwreacties bij permanent verlies van die figuur, wijzen op het bestaan van een gehechtheidsrelatie. Het actieve contactzoekende of -onderhoudende gedrag en de separatiereacties ziet men doorgaans optreden vanaf de tweede helft van het eerste levensjaar. Voordien hebben baby’s vaak al wel een voorkeur voor een bepaalde opvoeder, maar deze voorkeur is nog relatief: met enige moeite kan in principe iedereen de rol van de geprefereerde opvoeder nog overnemen (Van IJzendoorn, 1994). De meeste kinderen hechten zich het eerst aan hun moeder, omdat zij tijdens de eerste levensmaanden het vaakst door haar worden verzorgd. Indien iemand anders deze rol van primaire opvoeder opneemt, zal het kind zich normaliter het eerste aan die persoon hechten. De neiging van een kind om zich aan zijn opvoeders te hechten, heeft overlevingswaarde voor de menselijke soort: voor een kind is de kans op overleven immers het grootst wanneer het in tijden van gevaar of nood de nabijheid opzoekt van een volwassen soortgenoot, die het kind kan beschermen . Omwille van die evolutionaire waarde is de neiging om zich te hechten aan de opvoeder aangeboren en is een repertoire aan gehechtheidsgedrag – zoals huilen, vastklampen of volgen...

Share