In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

Hoe geologen de Oudheid ontraadselen Patrick Degryse naTuurweTensCHaPPen en arCHeoloGIe De archeologie heeft als doel het leven van vroeger in al zijn aspecten te reconstrueren. Daarbij komen niet alleen cultuur, kunst, sociologie en filosofie aan bod, maar ook een breed gamma aan natuurwetenschappelijke aspecten zoals landschap, milieu en grondstoffen. Archeologen ontwikkelen hun onderzoeksthema’s en -visie, vanuit hun initiële opleiding en hun persoonlijke interesses, echter vaak voornamelijk vanuit menswetenschappelijke invalshoek. Archeologische bevindingen werden en worden vaak gepresenteerd als louter cultureel, als de reconstructie van de ontwikkeling en opeenvolging van menselijke culturen in hun materiële, technische, sociale en spirituele dimensie. De mens staat echter altijd in relatie met zijn omgeving en gaat interacties aan met het landschap, planten en dieren of de ondergrond. Bovendien is de mens een stuk natuur op zich. Een deel van onze dagelijkse activiteiten is niet cultureel: we voeden onszelf, planten ons voort en verouderen. De bijdrage van de geografie, geologie, biologie … tot de archeologie als discipline wordt dan ook steeds sterker. We spreken hierbij van de ‘archaeological sciences’ of de natuurwetenschappelijke archeologie. Om de inbreng van de natuurwetenschappen in de archeologie te begrijpen (Figuur 1) geven we eerst een vereenvoudigd wereldbeeld weer waarbij de mens centraal als een geïsoleerde eenheid wordt voorgesteld. Hierbij reconstrueren we het verleden enkel door het menselijk handelen te 28 patrick degryse bekijken, vaak de strategie binnen de kunsthistorische of cultuurhistorische benadering van de archeologie. Dit beeld kan verruimd worden door ook de omgeving en andere organismen in te brengen, bijvoorbeeld wanneer onderzoeksthema’s zoals voeding of het uitbaten van grondstoffen worden onderzocht. De relatie mens-omgeving is er dan hoofdzakelijk een van exploitatie. De visie wordt nog ruimer wanneer men het ecologische principe in rekening brengt. Soorten reageren in contact met andere soorten: dieren en planten veranderen onder invloed van de vooropgestelde menselijke exploitatie, of gewoon door menselijke aanwezigheid, en dit geldt ook voor het landschap en de bodem. Voorbeelden hierbij zijn kolonisatie door organismen in nieuw gecreëerde biotopen, adaptatie, extinctie of speciatie. De inbreng van de mens kan zelfs deze verandering bewust tot doel hebben, zoals bij de domesticatie van planten en dieren. Dit model plaatst de mens, andere soorten en het landschap in interactie. Ten slotte kan men het archeologische verleden als een ecosysteem voorMens Exploitatie Mens X Y Mens X Y Interactie Mens Ecosysteem A B X Y Figuur 1: Voorstelling van verschillende visies op de mens en zijn omgeving (naar Ervynck, 2004). [3.144.84.155] Project MUSE (2024-04-25 00:56 GMT) hoe geologen de oudheid ontraadselen 29 Natuurwetenschappelijke analysemethoden krijgen tegenwoordig dan ook een steeds grotere impact op archeologische vraagstellingen. Meestal komen die methoden en technieken uit de natuurkunde of de scheikunde (inclusief de biochemie) maar hun toepassing ligt in velerlei gebieden en is essentieel bij de studie van een brede variatie van materialen. Een van deze domeinen binnen het natuurwetenschappelijke archeologische onderzoek stamt voort uit de geologie (de studie van de opbouw en de ontwikkeling van de aarde en de bewaarde sporen van leven) en de geochemie (studie van de geologische materie en hoe deze reageert). Met geologisch onderzoek wordt niet alleen de ondergrond van een archeologische vindplaats beschreven en de mogelijkheid om in vroegere tijden grondstoffen uit te baten bestudeerd, maar de geologie maakt ook het substraat van elk landschap uit. De geologie van de ondergrond zal uiteindelijk het reliëf en de aanwezigheid en loop van het water (hydrologie) bepalen, en determineren welke bodems er zich zullen ontwikkelen. Deze parameters (reliëf, water, bodem) zijn uitermate belangrijk om de aanwezigheid en activiteiten van de mens op een plek te begrijpen, maar ook het belang van de ondergrond, op zich, mag niet worden vergeten. Ook dateringstechnieken uit de geowetenschappen, waar de geochemische samenstelling of eigenschappen van materialen een maat zijn voor de ouderdom van dat materiaal, zijn belangrijk in de archeologie en hebben veel oude, relatieve chronologieën, gebaseerd op de stijlkenmerken van cultureel materiaal, door elkaar geschud of aangepast. Binnen geologisch-archeologisch onderzoek wordt vaak de samenstelling van een geologisch materiaal (gesteenten, sedimenten) maar ook van archeologische artefacten (aardewerk, glas) bekeken en worden technieken gebruikt die toelaten materialen te identificeren, hun samenstelling in kaart te brengen, de herkomst te bepalen en het gebruik door vroegere mensen te achterhalen. In het geval van metalen voorwerpen, glas of aardewerk wordt soms duidelijk hoe de productieprocessen verliepen. We geven hier enkele voorbeelden van hoe de geologie als deel van het archeologische onderzoek kan bijdragen tot de kennis van het gedrag...

Share