In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

Kurt Guldentops Congo als clou van het moderne België De kolonie op de Belgische Wereldtentoonstellingen (1910-1935) Congo of de Oriënt? Congopaviljoen op de wereldtentoonstelling te Antwerpen van 1930 (Kaftillustratie, Wereldtentoonstelling voor koloniën, zeevaart en Vlaamsche kunst, Antwerpen 1930. Paleis van Belgisch Congo. Officieele gids, Brussel 1930) 82 Wanneer men alle producten en ontwikkelingen uit de gehele wereld wil bijeenbrengen om ze op één plaats aan het publiek voor te stellen lijkt het aangeraden om systematisch te werk te gaan. Dat is inderdaad wat de organisatoren van de allereerste wereldtentoonstelling deden. Deze werd gehouden in het jaar 1851 in Londen, de hoofdstad van de eerste industriele grootmacht, in het uit metaal en glas opgetrokken Crystal Palace. De organisatoren van deze Universal Exhibition stelden een alles omvattende ordening op waarin elk object, variërend van machines over grondstoffen tot kunstvoorwerpen, zijn welbepaalde plaats toegewezen kreeg. In de decennia na 1851 vond het idee de wereld ten toon te stellen snel navolging op het continent, in het bijzonder in Frankrijk en België. Maar de systematische ordening van zulk een onderneming bleek veel moeilijker te handhaven. Ironisch genoeg was er geen betere manier om in zulke systematische ordeningen aller dingen in de kijker te lopen, dan er zich aan te onttrekken. Tegen het begin van de twintigste eeuw was de lay-out van de wereldexposities dan ook getransformeerd in vergelijking met de eerste tentoonstelling gehouden in het Crystal Palace. In plaats van één gebouw waar de industrie ën en kunsten van de verschillende landen hun plaats vonden, werd er een tuin aangelegd vol paviljoenen van de verschillende landen, of van bepaalde bedrijven, die elkaar als potentiële blikvangers beconcurreerden. De transparante glazen hal met zijn universele ordening had plaats gemaakt voor een terrein waar de verschillende Westerse naties zich van hun sterkste kant wilden laten zien als deelnemers van het moderniseringsproces. De strategie die vele Europese landen volgden om in deze spektakelwereld op te vallen was uit te pakken met hun koloniale gebieden. Exotische koloniale paviljoenen vormden de juwelen in de kroon tussen al deze efemere – voor het tijdelijke opgetrokken – paleizen. Dit was ook het geval voor België, dat zich op de kaart zette door de voorstelling van een gebied – Congo – gelegen buiten het eigen land, ja zelfs buiten Europa. Net als Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland gaf België zijn overzeese kolonie een belangrijke en soms zelfs centrale plaats in de presentatie van de natie. Zo nam het Congopaviljoen op de wereldtentoonstelling van 1930, gehouden in Antwerpen, bijna de helft van de totale oppervlakte van de Belgische sectie voor zijn rekening. Het Congopaviljoen was de ‘clou’– het orgelpunt – van de exposition, luidde het al op de wereldtentoonstelling van 1894 gehouden in dezelfde stad. Als we de verschillende nationale paviljoenen op de Belgische wereldtentoonstellingen bekijken valt steeds op hoe centraal de Congolese afdelingen waren. Maar dit orgelpunt was [3.133.131.168] Project MUSE (2024-04-24 17:17 GMT) 83 niet louter een zaak van de aandacht te trekken met een exotische voorstelling . Het was ook een integraal onderdeel van de presentatie van België als modern en vooruitstrevend land. In feite stelde België zichzelf ten toon als een modern land door het tonen van Congo. De verschillende aspecten hiervan, maar ook de eveneens aanwezige ambiguïteiten, zullen we bespreken in dit essay. We beperken ons grotendeels tot de Belgische afdelingen op de tentoonstellingen gehouden in eigen land sinds de overname van Congo door België. Wel zullen we deze vergelijken met sommige aspecten van de tentoonstellingen eerder georganiseerd door het regime van Leopold II. De fameuze Expo 58 valt buiten ons bestek, aangezien die behandeld wordt door andere auteurs in deze bundel. Hetzelfde geldt voor de talrijke Belgische deelnamen aan buitenlandse tentoonstellingen, met uitzondering van de Belgische bijdrage op de internationale koloniale expositie te Vincennes in 1931, die een interessante vergelijking vormt met de overige voorstellingen van Congo. België als epicentrum van de wereldtentoonstellingen Niettegenstaande deze beperking hebben we toch te doen met vier volwaardige wereldtentoonstellingen, gehouden in 1910, 1913, 1930 en 1935. Na Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten was België immers uitgegroeid tot één van de epicentra van de tentoonstellingsvogue. De tijdelijke paleizen zouden vanaf 1885 bijna elk decennium, en geregeld zelfs meer, oprijzen in haar steden om het toneel te vormen voor deze voorstellingen die de wereld samenbrachten op enkele vierkante kilometer. Geen enkel ander land organiseerde zo veelvuldig wereldtentoonstellingen als België. Maar hoewel de pretenties van deze spektakels universeel waren, ging het initiatief overwegend uit van lokale elites...

Share