-
Lex perfecta, praecepta recta: Mediteren over bemiddelen
- Leuven University Press
- Chapter
- Additional Information
Valentin Mudimbe Lex perfecta, praecepta recta Mediteren over bemiddelen* “De boom gaat tegen de vlakte”. Het is een beeld van de Belgische Jezuïet en theoloog Pierre Charles, een van de stichters van het Museum Lessianum , over de staat van flux in de gekoloniseerde wereld tijdens de jaren twintig. Charles pleitte voor een aanpassing van missionaire activiteiten aan lokale maatschappijen. Hij meende dat de meeste niet-westerse maatschappijen (China, Japan, India, Afrika) eeuwenlang spiritueel immobiel waren gebleven. Toch merkte hij op lezingen aan conferenties over missiologie in 1929 (Oostenrijk) en 1930 (Ljubljana) op dat de dingen veranderden, en hij gebruikte de metafoor van de vallende boom om daaraan uitdrukking te geven. Het is wanneer de boom valt, dat je hem richting moet pogen te geven. “Eenmaal de reus op de grond ligt, wordt het erg moeilijk om hem te bewegen” (Etudes missiologiques, Desclée de Brouwer, 1956: 35). 316 Ut valeas Charles stelde dat China niet definitief zou wachten terwijl zijn Confucianisme zich verder ontwikkelde, dat India bewoog en dat Afrika zichzelf zichtbaar aan het veranderen was. Vandaar de nood om samen met alle macht te reageren. Charles ontwikkelde deze ideeën tijdens de jaren twintig, maar ze werden pas gepubliceerd tijdens de jaren vijftig. Op dat moment had China zich inderdaad bekeerd, zij het tot het communisme en niet tot het christendom, had India gekozen voor een politiek van niet-gebondenheid als tussenweg tussen kapitalisme en communisme, en roerden zich in Afrika bewegingen voor politieke autonomie. Wat kan Charles’ oefening in intellectuele conversie vandaag nog betekenen? De poging ging in elk geval verder dan het omzetten van rivaliserende culturele verhalen in christelijke (gemeen)plaatsen. Pierre Charles’ visie rustte op wat hij ‘dogmatique missionaire fondamentale ’ noemde. Binnen de theologie is dit een discipline die zich bezighoudt met dogma’s, of elementen in de doctrine die als onveranderlijke geloofswaarheden beschouwd worden. Charles beriep zich op Plato’s doctrine om aan te tonen dat missionering over waarheid gaat, overeenkomstig de adagia Bonum est diffusivum sui en Verum et bonum convertuntur. Hij achtte het nodig om de rechtvaardiging voor missionering te herdenken als een enkele, unieke reden. Voor Charles overstegen de universaliteit van het Christendom – dogma’s (erfzonde, incarnatie, verlossing…) – en van zijn ethiek alle verschillen. Hij besefte dat deze vraag cruciaal was geweest in de ontwikkeling van lutherse tendensen in de ideeën- en theologiegeschiedenis . Met andere woorden, men moest elke andere claim tot rechtvaardiging problematiseren (zonder deze daarom principieel af te wijzen), zelfs als hij berust op het bevel van de Bijbel om te gaan onderwijzen , zoals euntes ergo docete omnes gentes, uit Mattheüs 28, 19. Charles beschouwde een bevel immers niet als een reden. Dat is de paradox. De metafoor van de boom ondersteunt een zaak – missionering – die op een meer succesvolle manier geactiveerd moet worden. Door de rechtvaardiging ervoor te verengen, verbreedt Charles’ argumentatie de contouren van plicht en dienstbaarheid. Men zou het ergens kunnen interpreteren als een ontkrachting van de gebruikelijke aanvaarding van een missieroeping en de reden om te bekeren. ‘Uitvinding’ is mogelijk een kernbegrip hier, omwille van het herdenken van de aanspraak van een absolute reden op expansie. Het beeld van de [3.238.87.31] Project MUSE (2024-03-28 17:07 GMT) 317 vallende boom spreekt tot de zintuigen en de geest. Het drukt een subjectieve waarneming uit terwijl het ook verwijst naar een objectief universum waarnaar men moet handelen. Als een representatie en een projectie is de vallende boom een stervend lichaam, dat een visie dramatiseert. Tegenover de irrealiteit van de reden om iemand te bekeren, doet de dood haar intrede en identificeert zich met het reële voorwerp van Charles’ rede. Zijn publieke bedenking ging niet louter over concepten, maar omcirkelde een empirische leefruimte die Congo en India omvatte, een woonruimte ver van Wenen, maar binnen de feitelijke universaliteit van een discours. Daarbij waren voor Charles niet alleen de Jezuïeten van groot belang, maar ook de Belgische kolonie en administratie in Brussel die hij zo goed kende. Het programma dat hij uitdacht, benadrukt een metafoor van een stervende empirische werkelijkheid. In zijn anticipatie viel de fysieke ruimte die herbekeerd en gemarkeerd moest worden samen met de 19de-eeuwse ‘heidense wereld’. Geconfronteerd met een verleden, dat gekenmerkt werd door een veelvoud aan geschiedenissen van culturele dood waar ook ter wereld, stelde Charles een kwaliteit voorop die alleen gedacht kan worden in relatie tot slechts één andere. Hij besefte maar al te goed wat hij deed toen hij de metafoor van de...