In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

Johan Lagae Aller / retour? Bouwen en plannen in Kinshasa en Brussel Imperiale grandeur. De voormalige residentie van de gouverneur-generaal te Kinshasa, vandaag bekend onder de naam Palais de la Nation, arch. Marcel Lambrichs, 1956-61 (bron: foto Henri Goldstein, © SOFAM 2009) 96 Brussel, Afrikaanse stad? In 2000 toerde de theatergroep Kuru met een spraakmakende voorstelling Bruxelles. Ville d’Afrique naar Kinshasa, Frankijk en diverse plaatsen in België. De theatermakers presenteerden in het stuk een ‘herontdekking’ van het koloniale verleden die onder meer tastbaar werd gemaakt door een kritische lectuur van gebouwen en stedelijke ensembles in Brussel. Niet verwonderlijk speelde de koning-bouwheer Leopold II een sleutelrol in het stuk. De stadsverfraaiingen die hij in de Belgische hoofdstad had gerealiseerd zoals de nieuwe gevel van het koninklijk paleis of de triomfboog van de Cinquantenaire, zo onderlijnde de theatertekst, waren stuk voor stuk betaald met de winsten uit de mensonterende rubberteelt in Congo. Onder de titel Bouwen met zwart geld. De grootheidswaanzin van Leopold II schreef Lucas Catherine in 2002 een vulgariserend boek waarin grotendeels hetzelfde argument wordt gebracht. Recent publiceerde dezelfde auteur Wandelen naar Kongo, een alternatieve toeristische gids die de lezer voert langsheen plekken, gebouwen, monumenten in Brussel en andere Belgische steden die met de koloniale tijd zijn verbonden. De Belgische hoofdstad draagt effectief heel wat sporen van de koloniale periode, al zijn vele vandaag vergeten, of is hun koloniale origine nog nauwelijks herkenbaar. Dat laatste geldt uiteraard niet voor het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren dat als de meest bijzondere ‘lieu de mémoire’ van de Belgische kolonisatie kan worden gezien, noch voor de Brusselse Matonge-wijk, die voor een groot publiek verbonden blijft met de Congolese diaspora in België. Ook deze tekst benadert de gebouwde ruimte van Brussel vanuit een aan de koloniale geschiedenis gerelateerd perspectief. Ze heeft evenwel niet als opzet de fysieke sporen van de kolonisatie in Belgische hoofdstad in kaart te brengen, noch om het verhaal van de Brusselse verfraaiing onder Leopold II te koppelen aan een discours over ‘gecontesteerd erfgoed’. Gebouwen en stedelijke ensembles uit Brussel worden hier aangewend om een aantal aspecten van de stedelijke ontwikkeling van Kinshasa te ontleden . In de lijn van recent architectuurhistorisch onderzoek naar voormalig gekoloniseerde gebieden dat inzichten ontleent aan Edward Said’s vertoog over de relatie tussen cultuur en imperialisme, gaat het in deze tekst niet alleen om een vraagstelling met betrekking tot de koloniale plannings- en bouwpraktijk zelf, maar ook om een studie van de stedelijke vorm op verschillende schaalniveau’s die een alternatieve blik op de koloniale conditie [3.144.16.254] Project MUSE (2024-04-20 00:45 GMT) 97 mogelijk maakt. Zoals onder meer het werk van de Turkse architectuurhistorica Zeynep Çelik overtuigend aantoont, biedt architectuur als bijzondere vorm van culturele productie immers het vermogen om sociale relaties en machtsstructuren tastbaar te maken. Bovendien vormt architectuur – hier in brede zin te begrijpen als al datgene wat de stedelijke vorm maakt – de fysieke omkadering van menselijke activiteit en is ze daardoor ook mee bepalend voor de menselijke ervaring. Stad en architectuur in een koloniale context bestuderen, laat toe uitspraken te doen over zowel maatschappelijke als intermenselijke aspecten van die context. Wie de architectuur- en stedenbouwkundige geschiedenis van Kinshasa bestudeert, botst als vanzelf op een aantal markante parallellen met bouwepisodes in Brussel. Het denken over en het maken van beide steden blijken op tal van momenten samen te vallen of, preciezer, elkaar te spiegelen. De ontstaansgeschiedenis van bepaalde plekken in Brussel zoals de Kunstberg getuigen van grootse ambities om de identiteit van België als natie gestalte te geven, terwijl de aanleg van de administratieve wijk in Kinshasa parallel België als koloniale macht diende te representeren. Net zo loopt de naoorlogse boom van de immobiliënmarkt in de koloniale hoofdstad in grote lijnen gelijk met het verhaal van bouwen – en slopen – in het Brussel dat vanaf de jaren 1950 grotendeels door privé-initiatief werd aangestuurd. De naoorlogse koloniale propaganda stelt ons de koloniale hoofdstad voor als een moderne metropool vol brede boulevards, hoogbouw en Amerikaanse auto’s die het Brussel van de jaren 1960 lijkt aan te kondigen. Dat beeld, zo zal verder blijken, is in belangrijke mate een fictie. De realisatie van groots opgezette bouwprojecten in beide hoofdsteden was trouwens niet zelden problematisch of bleef zelfs vaak onsuccesvol. Het verhaal van de bouw van de nieuwe residentie van de gouverneur-generaal in Kinshasa, dat bijzondere aandacht krijgt in deze tekst, is tekenend in dat verband. Het illustreert de discrepantie tussen wensdromen en...

Share