In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

Hoofdstuk 9 Oorzaken en verklaringen In de vorige hoofdstukken is omstandig geargumenteerd dat de structuur van de NC in het hedendaags Nederlands het resultaat is van een eeuwenlang uitbreidingspro ces. Dat proces verloopt op een vrij regelmatige manier: (i) hoe breder het bereik (scope) van de bepaling, hoe later die ingelijfd wordt bij de NC; (ii) hoe complexer de binnenbouw van de bepaling, hoe later die ingelijfd wordt bij de NC; (iii) met het vorderen van de tijd neemt de tolerantie voor oude, afwijkende patronen af. De chronologie van de aanleg van steeds nieuwe kavels kan als volgt weergegeven wor den: Tabel 9.1: Uitbouw van de NC PERIODE STRUCTUUR UITBREIDING Proto Indo Europees [ N ]NC nucleaire NC Protogermaans [ A [ N ] ]NC aanleg adjectiefkavel Oudnederlands [ D [ A [ N ] ] ]NC aanleg determinatorkavel Nieuwnederlands [ M [ D [ A [ N ] ] ] ]NC aanleg kopbepalingkavel Bij zo’n langlopende taalverandering met een welbepaalde richting rijst onmiddellijk de vraag naar de verklaring: wat is de motor achter deze gerichte ontwikkeling? In de volgende paragrafen passeren een aantal theorieën de revue die voor dit soort re gelmatige langetermijnontwikkelingen zijn voorgesteld in de vakliteratuur. Een gede tailleerde weergave van alle bestaande theorieën is uiteraard niet haalbaar. Daarvoor wordt de lezer doorverwezen naar gespecialiseerde historiografische publicaties. Maar §§9.1 9.6 geven wel een paar tendensen aan in ongeveer twee eeuwen discussie over de verklaring achter taalverandering. 9.1 DRIFT Bij de kwestie of taalveranderingen directionaliteit (kunnen) vertonen, wordt meestal verwezen naar Sapirs concept van drift, tegenwoordig ook wel eens samenzwering (con spiracy) genoemd. Beroemd is diens citaat: “Language moves down time in a current of its own making. It has a drift.” (Sapir 1921:160). Onder drift zijn in de loop van de 20e eeuw vrij verschillende dingen verstaan (voor een overzicht, zie Malkiel 1981), maar hier wordt het gebruikt als term voor Hoofdstuk 9 342 taalveranderingen over een lange periode, met een welbepaalde richting. Dat laatste kenmerk is misschien wel het belangrijkste.1 Sapir (1921:165 166) schrijft: “The drift of a language is constituted by the unconscious selec tion on the part of its speakers of those individual variations that are cumulative in some special direction.” (mijn emfase) Dat taalverandering over een lange periode een bepaalde koers kan volgen, valt moeilijk te ontkennen. Een van Sapirs eigen voorbeelden van drift, het wegdeemste ren van het morfologische casusonderscheid (deflexie), is een goed gedocumenteerd proces dat zich in verschillende talen voordoet en zich uitstrekt over ettelijke gene raties heen. Zelfs generatieve theorieën, die volhouden dat taalverandering tot stand komt door imperfecte taalverwerving van jonge kinderen, en zulke langetermijnver anderingen principieel moeilijker kunnen modelleren, erkennen die deflexietendens, en ze hebben er hun eigen verklaringen voor ontworpen (zie bijvoorbeeld Roberts 2007 over het domino effect in de parametersettings). De term drift is nuttig in de beschrijving van (een bepaald type) taalverandering, maar een verklaring is het niet. De oorzaak van directionaliteit in taalverandering blijft, ook na Sapirs uiteenzetting in hoofdstuk 7 van zijn boek Language, een groot mysterie (zie Lakoff 1972, passim). Dat neemt niet weg dat verschillende taalkundigen, ook lang voor Sapir de term drift introduceerde, toch allerlei theorieën hebben bedacht om directionaliteit in taal verandering te verklaren. Sommige van die theorieën gaan ervan uit dat talen veran deren volgens een vooraf uitgestippeld pad: talen worden almaar beter, of juist almaar slechter, maar er bestaan ook subtielere versies, bijvoorbeeld: dat de ontwik keling van de taal de ontwikkeling van de cognitieve vermogens van de mens volgt. In de mate dat die laatste ontwikkeling naar steeds hogere stadia leidt, wordt ook de taal steeds complexer. Verder zijn er ook theorieën die een verband leggen tussen ontwikkelingen in de taal en ontwikkelingen in de cultuur: complexere culturen ma ken gebruik van een complexere taal. Drift hoeft echter niet per se een ontwikkeling naar iets hogers, beters, of complexers te impliceren. De richting die een taal op drijft, is niet altijd op voorhand te voorspellen. Het kan gaan om het gezamenlijke, maar onbedoelde effect van veranderingen op microniveau (de zgn. ‘onzichtbare hand’). Volgens nog weer ander onderzoek moeten sommige drifts verklaard wor den vanuit veranderende stilistische voorkeuren, of door taalcontact.. Ten slotte is er ook een pak literatuur over taalinterne factoren die een rol spelen bij driftfenome nen. In wat nu volgt, wordt een overzicht gegeven van een aantal verklaringen voor drift in het algemeen (§§9.2 9.6) en voor de NC drift die in dit boek centraal staat in het bijzonder (§9.7). De opzet...

Share