In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

1733-1764 Jean-Philippe Rameau. Brons, eind 19de eeuw, gesigneerd: S. Kinsburger (37 x 13 cm). [3.19.31.73] Project MUSE (2024-04-16 16:01 GMT) 85 De genres van het Franse muziektheater Tragédie en musique, tragédie lyrique, pastorale héroïque De voorgeschiedenis en de geboorte van de Franse nationale opera 27 april 1673 kan beschouwd worden als de geboortedatum van de nationale Franse opera: toen ging in Parijs Cadmus et Hermione van Jean-Baptiste Lully in première. De Franse opera werd van meet af aan tragédie en musique genoemd, later ook tragédie lyrique . De terminologie verwijst naar het gesproken theater, de tragédie van auteurs als Pierre Corneille en Jean Racine. De gedeclameerde tragedie was immers een van de voornaamste theatervormen die model stonden voor de opera. Daartoe behoren tevens het ballet de cour, de tragédie ‘avec’ musique of pièce à machine, de comédie-ballet en de pastorale. De tragédie en musique van Lully is een geslaagde synthese van uiteenlopende elementen, geput uit deze diverse theatervormen, alle aan elkaar verwant, maar elk met eigen karakteristieken. Niet te vergeten is echter ook de invloed van de Italiaanse opera, in Italië het theatergenre bij uitstek bij gebrek aan een stevige traditie van het gesproken toneel. Toen de Franse nationale opera in de jaren zeventig van de zeventiende eeuw van de grond kwam, was het Italiaanse dramma in musica al driekwarteeuw oud en was het genre intussen, met meer of minder succes, een veroveringstocht in West-Europa begonnen. In de voorgeschiedenis van de Franse tragédie en musique is de verwoede poging van de Franse machthebbers om de Italiaanse opera te vestigen van belang, een strijd die echter op een mislukking uitliep. Die strijd ligt bovendien aan de oorsprong van het eindeloos tegen elkaar uitspelen van het Italiaanse en het Franse muziektheater, discussies die tot ver in de achttiende eeuw zouden aanslepen en die leidden tot heftige debatten, pamfletten en theoretische uiteenzettingen. Toch liggen de wortels van het Franse muziektheater ontegensprekelijk in Italië. Twee Franse koninginnen stammen uit het Florentijnse adellijke huis van de Medici : Catharina en Maria de Medici. Beiden maakten gretig gebruik van de propagandistische mogelijkheden van het muziektheater. Catharina de Medici, de echtgenote van de Franse koning Henri II, werd na diens dood in 1559 de machtige regentes en raadgeefster van haar beide zonen Charles IX en Henri III. In 1581 gaf zij een van haar Italiaanse musici, Baldassare de Belgioioso (in Frankrijk bekend als Balthasar de Beaujoyeux), de opdracht tot het creëren van een groots ballet: Circé ou le ballet comique de la Reine. Het thema was ontleend aan de antieke mythologie, dat werd uitgewerkt in functie van de verheerlijking van het koningschap. De politieke boodschap was over- 86 1733-1764 duidelijk: nadat Jupiter erin geslaagd was de toverkunsten van Circe te doorbreken, overhandigde hij aan het slot haar toverstaf aan koning Henri III, waardoor diens macht op aarde en zijn ordestichtend gezag werden bevestigd. In dit eerste ballet de cour, dat gemodelleerd was naar de Florentijnse intermedii, wisselden gesproken monologen af met muziek, onder de vorm van ensemblezang, instrumentale intermezzi en dansen. Uit het ballet de cour gingen twee vaste ingrediënten over op de latere tragédie en musique: de politieke achtergrond en, vooral, de uitgesproken voorliefde voor de dans. In 1600 huwde Maria de Medici in Florence de Franse koning Henri IV. Bij die gelegenheid ging op 6 oktober een van de allereerste Italiaanse opera’s in première: Euridice van Jacopo Peri, zanger en componist die verbonden was aan het hof van de Medici. In latere jaren nodigde de koningin vaak Italiaanse musici, librettisten en theatergezelschappen uit naar Parijs. Ook kardinaal Jules Mazarin, een geboren Italiaan die na het overlijden van koning Louis XIII vanaf 1643 de politieke touwtjes in handen had, was erop uit om de Italiaanse opera in Frankrijk te propageren. In 1646 gaf hij de Italiaan Luigi Rossi de opdracht voor een opera gebaseerd op het populaire Orpheusthema (Orfeo): de eerste die speciaal voor Parijs is geschreven. In overeenstemming met de eigentijdse smaak werden de personages uit het antieke verhaal (Orpheus en Eurydice) aangevuld met komische (zoals Momus, de god van de spot) en allegorische figuren (Gelosia, de ijverzucht, en Sospetto, de achterdocht). De uitvoering, die zes uren in beslag nam, ging gepaard met exuberante uitgaven voor het uitbetalen van de zangers (onder wie enkele beroemde Italiaanse castraten), de instrumentalisten en de befaamde decorontwerper Jacopo Torelli. Mazarins laatste muzikale...

Share