In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

Kroniek Galerie françoise, ou portraits des hommes et des femmes célèbres qui ont paru en France, Parijs, 1771. Portret van Rameau. [3.15.4.244] Project MUSE (2024-04-25 02:41 GMT) 17 1683-1722: Een zwervend bestaan: Dijon, Milaan, Avignon, Clermont-Ferrand, Parijs, Dijon, Lyon, Clermont-Ferrand Over de eerste veertig jaren van het leven van Rameau zijn de gegevens schaars en niet altijd betrouwbaar. Zelf liet hij zich daar weinig over uit. Hij leidde een nogal onvast bestaan als organist in diverse steden. Pas vanaf zijn veertigste verwierf hij nationale en internationale faam, aanvankelijk als theoreticus, later ook als componist . De daarvoor ontstane en bewaarde composities zijn beperkt tot een bundel klavecimbelmuziek , uitgegeven in 1706, en enkele Latijnse motetten en profane Franse cantates, gecomponeerd tussen 1714 en 1722. Deze periode werd afgesloten met de definitieve redactie van zijn baanbrekend theoretisch geschrift Traité de l’harmonie réduite à ses principes naturels, verschenen in Parijs in 1722, tevens het jaar waarin hij zich in de hoofdstad vestigde. Dijon 1683 Op 25 september, vermoedelijk op de dag van zijn geboorte, vindt in de kerk SaintEtienne van Dijon het doopsel plaats van Jean-Philippe Rameau. Hij is het zevende kind van Jean Rameau en Claudine de Martinécourt, gehuwd op 5 april 1671. Er volgen nog vier kinderen. De vader, Jean Rameau, was als organist verbonden aan diverse kerken van de stad: Saint-Etienne (1662-1689), de abdij Saint-Bénigne (1662-1682), de belangrijkste parochiekerk Notre-Dame (1690-1709) en Saint-Michel (1704-1714). De moeder was een notarisdochter uit het naburige Gemeaux. De familie woonde op de Cour Saint-Vincent, nr. 5 van de rue Saint-Michel, momenteel rue Vaillant, 5-7. Rameaus zuster Catherine werd muzieklerares in Dijon. Zijn jongere broer Claude zou, zoals zijn vader, organist worden van de genoemde kerken; in 1755 kreeg hij een aanstelling als organist aan de kathedraal van Autun, waar hij bleef tot aan zijn overlijden. Claudes zoon Jean-François is de beroemde Le neveu de Rameau uit de gelijknamige filosofische dialoog van Denis Diderot. -1701 Rameau kreeg van zijn vader ongetwijfeld een degelijke muzikale basisopleiding. Algemeen onderwijs volgde hij bij de jezuïeten in het Collège des Godrans, waar hij, naar verluidt, “pendant les classes, chantait, ou écrivait de la musique et ne dépassa pas la quatrième”. Het is aannemelijk dat Rameau zijn liefde voor het theater opdeed in het jezuïetencollege: toneelvoorstellingen vormden een onderdeel van de opleiding. 18 Kroniek Milaan 1701 Op achttienjarige leeftijd vertrekt Rameau naar Italië, maar hij reist niet verder dan Milaan. Hij verblijft er slechts enkele maanden. Daarna zou hij als violist deel hebben uitgemaakt van een rondreizend theatergezelschap, dat optrad in de Provence en de Languedoc. Mogelijk was dat de troep van de opera van Lyon, al bestaat daarover geen zekerheid. Avignon en Clermont-Ferrand 1702 Op 14 januari wordt Rameau tijdelijk aangeworven als “maître de musique” aan de kerk Notre-Dame-des-Doms in Avignon, in afwachting van de aanstelling van Jean Gilles. De naam van Gilles is vooral verbonden aan een bekend Requiem (Messe des morts), dat tijdens de achttiende eeuw talloze keren werd uitgevoerd, onder meer op de begrafenis van Rameau in 1764 en tien jaar later na het overlijden van Louis XV. Ondanks zijn aanstelling en mogelijk een kort verblijf in Avignon, bleef Gilles vanaf 1697 tot aan zijn vroegtijdige dood in 1705 verbonden aan de kathedraal St.-Etienne in Toulouse. Rameau zelf verbleef ook slechts korte tijd in Avignon, want in juni ondertekent hij een contract voor zes jaar als organist aan de kathedraal van Clermont-Ferrand. Parijs 1706 Rameau onderbreekt voortijdig zijn engagement in Clermont-Ferrand en neemt in 1706 de functie op van organist aan het Parijse jezuïetencollege Louis-le-Grand in de rue Saint-Jacques en in de kerk van de Pères de la Merci. Een van de leerlingen van het college is Voltaire, met wie hij later zou samenwerken. Hij maakt ook kennis met de bekende klaviervirtuoos en componist Louis Marchand, eveneens organist bij de jezuieten , die in hetzelfde jaar lid wordt van de Chapelle Royale; deze zou er echter, naar eigen zeggen, zijn ontslag hebben gekregen na een van die typische schandalen die blijkbaar in de kring van de Franse organisten schering en inslag waren: tijdens een koninklijke mis had hij opgehouden te spelen als protest tegen het uitblijven van zijn salaris. De naam van Marchand blijft vooral verbonden met een beruchte wedstrijd die...

Share