In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

De ‘vrije’ solodans en de danspedagogie 45 HOOFDSTUK 2 Natuurlijke discipline De ‘vrije’ solodans en de danspedagogie De theaterdans had rond de eeuwwisseling een bedroevende reputatie. Wagner had het eigentijdse ballet uit de opera verbannen. Na de zeventiende-eeuwse adellijke paleizen en negentiende-eeuwse burgertheaters, vond het zijn thuis nu in de variététheaters. Wagners kritiek bevestigde reeds oudere negatieve oordelen over het beperkte artistieke maar ook morele gehalte van de ballerina. Tegelijk legde hij ook de basis voor de opwaardering van de dans, door zijn verheerlijking van de Griekse beschaving en zijn ideaal van Gesamtkunst. De Franse symbolisten hadden op hun beurt gewezen op een paar excentrieke danseressen die als het ware ‘poëzie’ dansten. Zij doelden daarmee niet op expressie, zoals Wagner, maar verheerlijkten eerder de abstracte verwijzingen naar het Absolute. Daarnaast werd ook in België erkend dat de dans, door haar band met het ‘Ritme’, een uitdrukking kon geven aan een haast religieus principe dat de kosmos stuurde en bezielde. Zo waren er tekenen van hoop. In het eerste decennium van de twintigste eeuw bleef men het ballet in België op gezag van Wagner aanvallen, maar werd hij tegelijk de autoriteit om een nieuwe soort dans te promoveren tot ‘kunst’. Door zijn pleidooi voor een versmelting tussen de kunsten, waaronder de Dans, had hij de nieuwe artistieke discipline al aangekondigd – maar de profetie was tot dan toe onvervuld gebleven. Met zijn verheerlijking van de antieke Griekse theaterkunsten stimuleerde hij een enthousiasme voor Griekenland dat het prestige van dans als een ernstige aangelegenheid sterk deed stijgen. Door de nadruk op de dans als openbarend ritueel kon de dans bovendien ook een positieve betekenis krijgen buiten een Griekse context, in een meer exotisch of zelfs esoterisch betekeniskader. De twintigste eeuw was helemaal begonnen wanneer het dansen tot slot ook een pedagogisch middel werd ter disciplinering van de jeugd, op een heel andere manier dan tot dan toe gebruikelijk. Maar dat betekende helemaal niet dat de rol voor de verleidelijke, zinnelijke danseres in de dansgeschiedenis was uitgespeeld. Bloemen voor Isadora De nieuwe, ‘wagneriaanse’ visie op dans als een kunstvorm werd in Europa, Rusland en de Verenigde Staten voornamelijk uitgedragen door de Californische Isadora Duncan. Zij was Dans als kunst 1890-1920 46 in 1878 geboren in San Francisco en gaf al in haar jeugd danslessen aan kinderen uit de buurt. Haar inspiratie haalde ze niet uit het ballet, maar eerder uit de nieuwe opvatting van gymnastiek die ze allicht leerde kennen in de plaatselijke Turnverein. Vanaf 1895 toerde ze een tweetal jaar met een theatergezelschap door de Verenigde Staten en Engeland, waarna ze in New York haar solocarrière als danseres begon. Al in deze vroege fase deed ze inspanningen om te bewijzen dat dans ook ernstig kon zijn door zich te associëren met werk van prestigieuze beeldhouwers, schilders, componisten en schrijvers. Aanvankelijk benutte ze verschillende modieuze inspiratiebronnen, waaronder oriëntaalse en antieke afbeeldingen, en bovenal het schilderij La Primavera van Botticelli. In 1899 trok ze naar Londen, waar ze werd ingehaald door schilders, dichters en musicologen, die haar artistieke smaak ‘bijschaafden’. In haar daaropvolgende tournees door Europa waren Chopin, Mendelssohn, Gluck en later Wagner haar vaste componisten. Ze stileerde haar performance naar haar beeld van de Oudgriekse dans, alsook naar de kunst van het Italiaanse quattrocento, die door haar prerafaëlitische beschermheren werd geroemd.1 Het Brusselse publiek kwam aanvankelijk echter niet door Duncans toedoen met deze ‘antieke’, maar tegelijk erg ‘moderne’ dans in contact. In januari 1905 kwam eerst de Canadese Maud Allan naar Brussel om er enkele ‘séances d’interprétations plastiques d’oeuvres musicales’ te verzorgen. Allan was net als Duncan opgegroeid in Californië en was een talentvol pianiste, die echter tijdens een studieverblijf in Berlijn besloot om te gaan dansen. Niet lang daarna ontmoette ze er de Belgische componist en journalist Marcel Rémy, een liefhebber van de antieke cultuur. Hij hielp haar met het zoeken naar afbeeldingen van poses op Griekse vazen en reliëfs, die zij vervolgens aan elkaar weefde tot een poëtische expressie die paste bij de uitgekozen muziek. Rémy was een Luikenaar die al in zijn laatste jaren op school als een bohemien bekend stond. Zo snel hij kon verhuisde hij naar Parijs en Berlijn en leefde er als muziekcriticus en correspondent voor Luikse kranten.2 Nadat hij haar in 1903 in Wenen had geïntroduceerd, organiseerde Rémy in januari 1905 voor Allan een voorstellingenreeks met pianobegeleiding in België. Ze verscheen eerst in de Brusselse...

Share