In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

348 bIJLAGE 3: cODEbOOM PARKETNIVEAU code 1. Professioneel parcours Subcode 1.1 Anciënniteit als jeugdparketmagistraat Subcode 1.2 Professionele ervaring code 2. Organisatorische aspecten Subcode 2.1 Specialisatie: aanwezigheid van een afdeling jeugd binnen het parket Subcode 2.2 Aantal jeugdparketmagistraten Subcode 2.3 Werkverdeling tussen de jeugdparketmagistraten Subcode 2.4 Overleg tussen de jeugdparketmagistraten code 3. Tijdsaspecten Subcode 3.1 Prioriteiten stellen Subcode 3.2 Tijdsgebrek Subcode 3.3 Toename dan wel afname van het aantal jeugddossiers code 4. beleidsdocumenten Subcode 4.1 Richtlijnen van het strafrechtelijk beleid Subcode 4.2 Richtlijnen van het College van Procureurs-Generaal Subcode 4.3 Omzendbrieven van de Procureur-Generaal Subcode 4.4 Beleid van de Procureur des Konings Subcode 4.5 Beleidsplan op niveau van het jeugdparket Subcode 4.6 Federaal veiligheidsplan Subcode 4.7 Lokale veiligheidsplannen code 5. Specifieke kenmerken behandeling van jeugdzaken Subcode 5.1 Individuele benadering van protectionele dossiers Subcode 5.2 ‘Herkwalificatie’ van protectionele dossiers code 6. contacten/samenwerking met andere professionele actoren Subcode 6.1 Overleg met andere parketmagistraten dan die van het eigen arrondissement Subcode 6.2 Contacten en afspraken met de jeugdrechters van het eigen arrondissement Subcode 6.3 Samenwerking met de parketcriminoloog Subcode 6.4 Samenwerking met de politie: al dan niet aanwezigheid van een gespecialiseerde jeugdpolitiedienst Subcode 6.5 Samenwerking met het comité voor bijzondere jeugdzorg Subcode 6.6 Samenwerking met de bemiddelingscommissie Subcode 6.7 Contact met en invloed van (het advies van) de consulenten van de sociale dienst bij de jeugdrechtbank Subcode 6.8 Contact met hulpverleners van voorzieningen en instellingen Subcode 6.9 Contacten en samenwerking met relevante externe actoren BIJLAGEN 349 code 7. Het vorderingsbeleid in POS­dossiers Subcode 7.1 Belangrijkste beïnvloedende factor in POS-dossiers Subcode 7.2 Contact met de minderjarige en invloed van dit contact op de behandeling van een POS-dossier Subcode 7.3 Invloed van persoonlijke en relationele kenmerken van de minderjarige op de behandeling van een POS-dossier A. Geslacht van de minderjarige B. Leeftijd van de minderjarige C. Origine van de minderjarige D. Uiterlijk/voorkomen van de minderjarige E. Drank- of druggebruik door de minderjarige F. Psychiatrische problematiek van de minderjarige G. Evolutie van de minderjarige H. Minderjarige heeft ‘slechte’ vrienden I. Minderjarige heeft problemen met omgaan met gezag J. Minderjarige heeft een agressiviteitsprobleem K. Andere beïnvloedende persoonlijke en relationele kenmerken Subcode 7.4 Invloed van eerdere hulpverlening ten aanzien van de minderjarige op de beslissing inzake een POS-dossier Subcode 7.5 Klasseren van een POS-dossier zonder gevolg (sepot) Subcode 7.6 Doorverwijzen van een POS-dossier naar het CBJ Subcode 7.7 Doorverwijzen van een POS-dossier naar de bemiddelingscommissie Subcode 7.8 Vorderen van de jeugdrechter voor een POS-dossier, na de gemotiveerde doorverwijzing van de bemiddelingscommissie Subcode 7.9 Instellen van een vordering bij hoogdringendheid voor een POSdossier Subcode 7.10 Ten gronde dagvaarden in een POS-dossier code 8. Het vorderingsbeleid in MOF­dossiers Subcode 8.1 Belangrijkste beïnvloedende factor in MOF-dossiers Subcode 8.2 Contact met de minderjarige en invloed van dit contact op de behandeling van een MOF-dossier Subcode 8.3 Invloed van de publieke opinie op de beslissing in een MOF-dossier Subcode 8.4 Voorstel tot herstelbemiddeling A. Gevallen waarin herstelbemiddeling niet opportuun geacht wordt B. Gevolg dat men geeft aan een goed verlopen bemiddeling Subcode 8.5 Gevallen waarin een voorstel tot ouderstage opportuun geacht wordt Subcode 8.6 Seponeren van een MOF-dossier Subcode 8.7 Vorderen van de jeugdrechter voor een MOF-dossier Subcode 8.8 Ten gronde dagvaarden in een MOF-dossier ...

Share