In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

137 SUbDEEL II. ONDERZOEKSRESULTATEN PARKETNIVEAU 1. Inleiding Dit subdeel gaat, voor wat het parketniveau betreft, in op de onderzoeksresultaten zoals bekomen aan de hand van de diepte-interviews en de dossieranalyses . De informatie verkregen aan de hand van de analyses van in totaal 206 protectionele dossiers op parket- en jeugdrechtbankniveau heeft echter slechts een complementaire functie ten aanzien van de informatie verkregen aan de hand van de interviews met de tien jeugdparketmagistraten.1 Bijgevolg zijn de hier gepresenteerde onderzoeksresultaten hoofdzakelijk gebaseerd op de interviews, tenzij expliciet anders aangegeven wordt. Zoals in de bespreking van het onderzoeksdesign reeds vermeld werd, is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat de resultaten verkregen aan de hand van de interviews een weerslag vormen van het discours van de parketmagistraten met betrekking tot hun besluitvorming. Het is dus aangewezen deze resultaten steeds met de nodige kritische zin te lezen, aangezien sociaal wenselijke antwoorden van de bevraagde magistraten nooit volledig uit te sluiten zijn, hoewel we dit door middel van gericht doorvragen2 zo veel als mogelijk probeerden te omzeilen. Verder dienen we te vermelden dat, daar waar verwezen wordt naar informatie verkregen aan de hand van de analyses van de dossiers, eveneens de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd moet worden, in die zin dat de resultaten van de dossieranalyses bezwaarlijk als representatief beschouwd kunnen worden. Van elke bevraagde magistraat werden immers slechts tien dossiers ingekeken, hetgeen een kleine fractie uitmaakt van de totale hoeveelheid dossiers die deze magistraten moeten behandelen . De meerwaarde van de informatie vanuit de dossiers ligt bijgevolg niet in de mogelijkheid om algemeen geldende uitspraken te kunnen doen, maar in de mogelijkheid tot confrontatie van het discours van de magistraten met de daadwerkelijke beslissingspraktijk. Het uiteindelijke doel van dit subdeel bestaat in het aanreiken van een duidelijk richtsnoer bij de zoektocht naar een antwoord op de eerste (“Worden de parketmagistraten in hun vorderingsbeleid inzake protectionele zaken aangestuurd en, desgevallend, hoe worden ze hierin aangestuurd?”), tweede 1 We gebruiken doorheen dit deel de termen ‘jeugdparketmagistraat’, ‘parketmagistraat’ en ‘magistraat’ als synoniemen van elkaar. 2 D.B. BAARDA en M.P.M. DE GOEDE, o.c., 78. HET BELEID VAN DE JEUGDMAGISTRAAT 138 (“Wat beïnvloedt het vorderingsbeleid van parketmagistraten inzake protectionele dossiers?”) en derde (“Bestaan er overeenkomsten en verschillen in het gehanteerde vorderingsbeleid van parketmagistraten en parketten en, desgevallend , wat zijn mogelijke verklaringen hiervoor?”) onderzoeksvraag, zodat we in het vijfde deel van dit boek een definitief antwoord op deze vragen kunnen formuleren. Met deze doelstelling in het achterhoofd, vangen we dit subdeel aan met een beschrijving van de factoren die van invloed zijn op het algemene vorderingsbeleid van de parketmagistraten in protectionele zaken, waarna telkens één paragraaf specifiek focust op het vorderingsbeleid van het parket in respectievelijk POS en MOF-zaken. In negen paragrafen gaan we achtereenvolgens in op volgende aspecten: organisatorische aspecten (2), professioneel parcours van de bevraagde jeugdparketmagistraten (3), tijdsaspecten (4), beleidsdocumenten (5), soepelheid inzake de kwalificatie van protectionele dossiers (6), contacten en samenwerking met andere professionele actoren (7), het vorderingsbeleid in POS-dossiers (8), het vorderingsbeleid in MOF-dossiers (9) en synthese van de onderzoeksresultaten op parketniveau (10). Waar dit aangewezen is, illustreren we de onderzoeksresultaten aan de hand van citaten3 uit de interviews, dit steeds met respect voor de anonimiteit van de betreffende parketmagistraten.4 Ten slotte is het relevant te vermelden dat de verschillende arrondissementen waartoe de tien geïnterviewde parketmagistraten behoren, doorheen de tekst worden aangeduid met de eerste vijf letters van het alfabet, dit opnieuw om de vertrouwelijkheid te garanderen. 2. Organisatorische aspecten 2.1 Organisatie van het ‘jeugdparket’ Elk van de vijf bij het onderzoek betrokken parketten telt een aantal parketmagistraten die specifiek belast zijn met de behandeling van jeugdzaken5 en die samen het ‘jeugdparket’ van hun arrondissement vormen. Het organisatorisch kader van deze jeugdparketmagistraten verschilt echter van arrondissement tot arrondissement. 3 In het oorspronkelijke onderzoeksrapport werd letterlijk geciteerd, zonder enige ‘opkuising’ van de citaten. Voor deze boekpublicatie hebben we er – met het oog op een grotere leesbaarheid – evenwel voor geopteerd de tussenvoegsels (zoals “goh”, “allez”, “he”, “ehm”, enzovoort), die niets te maken hebben met de inhoud van de citaten, weg te laten. 4 Over de bevraagde parketmagistraten wordt steeds gesproken in het mannelijk enkelvoud. 5 Het zijn deze ‘jeugdparketmagistraten’ die we geïnterviewd hebben. [3.143.244.83] Project MUSE (2024-04-23 16:37 GMT) HET EMPIRISCH ONDERZOEK - ONDERZOEKSRESULTATEN PARKETNIVEAU 139 Zo is er één parket waar de jeugdparketmagistraten zijn ingedeeld bij een ruimere sectie ‘jeugd en gezin’, die in totaal vier...

Share