In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

ZENDING Universiteit en missiecongregaties in Congo 1918-1945 De Sedes Sapientiae, het symbool van de Leuvense universiteit, waakte ook in Congo over de satelietinstellingen die er vanaf de jaren 1920 werden uitgebouwd. Leuvense artsen en landbouwkundigen verleenden er ziekenzorg, scholing en algemene bijstand aan de inlandse bevolking in een katholiek project dat samen met de missiecongregaties werd opgezet. Die samenwerking verliep evenwel niet rimpelloos. [3.141.24.134] Project MUSE (2024-04-23 18:00 GMT) Zending Kisantu, bunia, Kamponde, Kalenda en Katana: het zijn de Congolese namen van de locaties waar de leuvense universiteit vanaf het midden van de jaren 1920 landbouwkundige en medische scholen oprichtte. Dit gebeurde in een bijzondere, soms moeilijke, bij wijlen conflictueuze, maar gedurende de gehele koloniale periode volgehouden samenwerking met de missiecongregaties . Met de Fondations médicales en de Centres agronomiques de l’université de louvain au Congo – kortweg fomulac en cadulac genoemd – werd een nieuwe stap gezet in de leuvense deelname aan de koloniale onderneming. De universitaire betrokkenheid was niet langer uitsluitend intellectueel, maar werd nu ook institutioneel verankerd. Deze institutionalisering heeft de universitaire geschiedenis in Congo een andere, meer tastbare gedaante gegeven. Voortaan werd het leuvense koloniale verhaal er ook één van gebouwen en hospitalen, van daadwerkelijke ziekenzorg en van manioc, katoen en palmolie; van landbouwcoöperatieven en rondreizende medische equipes, maar ook van samenwerkingsakkoorden, subsidiedossiers, persoonlijke vetes en verhitte ruzies tussen paters, broeders en hoogleraren. Natuurlijke partners Met de oprichting van medische en landbouwkundige scholen in Congo brak de universiteit fysiek uit haar leuvense begrenzingen. toch bleef de bakermat voor de koloniale actie gelegen in de universiteitsstad. Het bestuur van de overzeese scholen was er gevestigd, het medisch en landbouwkundig personeel werd er gerekruteerd en de samenwerkingsverbanden met de missiecongregaties 58 Zending kwamen er tot stand. Deze missionarissen waren een onmisbare partner voor het welslagen van de universitaire koloniale projecten. sinds de oprichting van Congo Vrijstaat bekleedden zij er een dominante positie in het onderwijs en vormden zij samen met de koloniale administratie en maatschappijen de triade die de kolonisatie waarnam. Het missieonderwijs was echter onderdeel van een evangelisatiestrategie en droeg daar ook de kenmerken van: een laag niveau, een bevoogdend karakter en de nadruk op elementaire leerinhouden en godsdienstonderwijs. De leuvense deelname aan het koloniale beschavingswerk werd dan ook positief ontvangen door de missiecongregaties. De universitaire inbreng verleende het missieonderwijs immers prestige, stond borg voor een hoog niveau en bracht een wetenschappelijke expertise in. Omgekeerd kon de universiteit buigen op de praktische ervaring en materiële ondersteuning vanuit de missieposten. universiteit en missie deelden dezelfde opvattingen over het beschavingswerk en droegen éénzelfde katholieke signatuur. al deze facetten maakten hen tot natuurlijke partners voor het overzeese apostolaatswerk. Dit partnerschap werd beklonken in de geestelijke atmosfeer van de universiteitsstad . Vóór 1960 was leuven immers niet enkel een katholieke, maar ook een klerikale universiteit. Kanunniken bevolkten het docentenkorps en niet enkel aan de faculteit Theologie; ook in de laboratoria, ziekenhuizen en onderzoeksinstituten werden ze geteld. aan het hoofd van de universiteit stond een geestelijke, die het rectorale gezag uit handen van het episcopaat voor het leven had ontvangen. Het was een tijd dat het leuvense straatbeeld vertrouwd was met gemijterde en gerokte figuren, dat nieuwe gebouwen nog werden ingehuldigd met wijwatervat en kwispel en studentengenootschappen steevast werden gepatroneerd door proosten. De katholieke geloofsrituelen maakten een vanzelfsprekend onderdeel uit van het academische bestaan. Ook onder de studenten bevonden zich heel wat priesters in opleiding, waaronder een groep aspirant-missionarissen. De belangrijkste orden en missiecongregaties beschikten voor de organisatie van hun noviciaatsopleiding zelfs over huizen in de universiteitsstad, wat leuven in de ogen van rector Paulin ladeuze tot een ‘stad van missionarissen’ maakte.1 In de collegezalen vormden deze priesters in opleiding, verplicht tussen de meisjes en jongens gezeten, een bufferzone tussen de seksen. Dankzij een dagelijkse interactie tussen geestelijken, missionarissen , studenten en professoren werd de universitaire gemeenschap zo een omgeving die stimulerend kon werken voor gezamenlijke missieactiviteiten en apostolaatswerken . Dit natuurlijke geachte bondgenootschap tussen missiecongregaties Universiteit en missiecongregaties in Congo 1918-1945 59 en universiteit werd nog versterkt door de specifieke vormingsinitiatieven die leuven voor haar groeiend publiek van aspirant-missionarissen ondernam. Het afrikaans seminarie was de eerste stap in dit vormingsprogramma. Dit seminarie was het resultaat van moeizame onderhandelingen tussen de hoogste kerkelijke autoriteiten en leopold ii, die priesters wilde laten opleiden voor het missiewerk in Congo.2 In 1886 werd het seminarie ingericht aan de leuvense universiteit onder leiding van een priester-hoogleraar, terwijl een Comité protecteur des missions belges au...

Share