In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

DEKOLONISATIE Veranderende tijden in Leuven en Lovanium 1955-1960 Op 30 juni 1960 werd de onafhankelijkheid van Congo geproclameerd. Die gebeurtenis, en de dekolonisatieperiode die er aan voorafging, bracht zowel in Leuven als Lovanium een omvangrijk hervormingsproces op gang. Ook voor de universiteit nam het kolonialisme een eind. [18.223.172.184] Project MUSE (2024-04-18 07:13 GMT) Dekolonisatie Martin nguete werd in 1924 geboren in lukula.1 na zijn humaniorastudies belandde de jongeman aan de medische sectie van het universitaire centrum te Kisantu , waar hij met grote onderscheiding afzwaaide. De beloftevolle medicus werd er aangeworven als assistent, belast met lesopdrachten en wist in 1951 zijn eerste wetenschappelijke studie te publiceren. Met de steun van Gerard van der schueren kon nguete vervolgens aan de leuvense universiteit een bijzondere opleiding genieten, waarin hij werd klaargestoomd om in het laboratorium anatomie van de lovanium-universiteit in Kimuenza te worden tewerkgesteld. In leuven ging er een andere wereld open. nguete kwam er terecht in een groepje van een tiental medestudenten uit Congo en Ruanda-urundi, ontmoette de ‘blanke’ studenten tijdens de gemengde activiteiten van aucam en alucol en verbaasde zich voortdurend over de afwezigheid van de colour bar waaraan hij zo gewend was. bij zijn terugkeer werd nguete strijdvaardiger. In een opiniestuk doorprikte hij de verwaandheid waarmee de kolonialen de beschaving in pacht meenden te hebben en stelde hij hun ‘raciaal egoïsme’ aan de kaak. Ook na de verzoenende boodschap van koning boudewijn in 1955 laakte de assistent van lovanium het uitblijven van een concreet actieplan ter verbetering van de interraciale verhoudingen ; als eerste agendapunt noteerde nguete alvast zelf de discriminerende loonverschillen. In 1957 riep hij de (oud-)studenten van lovanium op tot een geëngageerde houding en gaf daarbij het voorbeeld. nguete werd medewerker van een nationalistisch tijdschrift als Conscience Africaine, in lovanium bouwde hij mee aan livulu; op politiek vlak nam hij bestuurlijke functies op binnen de Mouvement national Congolais (mnc) en trok in 1960 naar wat de cruciale conferentie zou blijken te worden in de onafhankelijkheidsstrijd van Congo. 240 Dekolonisatie De medisch assistent Martin Nguete met zijn gezin in Kisantu, enkele jaren vooraleer hij naar de Leuvense universiteit trok. Veranderende tijden in Leuven en Lovanium 1955-1960 241 na de onafhankelijkheid op 30 juni 1960 werd hij kabinetschef op het ministerie van Volksgezondheid in de regering van Patrice lumumba. Gescheiden werelden Het levensverhaal van nguete is illustratief voor de snelle ontwikkelingen die Congo in de jaren 1950 doormaakte. Van een bezadigde kolonie waar missionarissen en kolonialen ongestoord de beschaving van een inlands volk beijverden, veranderde het land op enkele jaren tijd in een broeihaard waarvan de aanstokers de onafhankelijkheid eisten. Deze overgang van belgisch-Congo naar de Congolese republiek, van koloniaal bezit naar zelfstandig bestuur – een proces dat met de term ‘dekolonisatie’ wordt geduid – zorgde niet enkel voor een ommekeer in de persoonlijke geschiedenis van nguete, maar voltrok ook duurzame veranderingen binnen de universitaire gemeenschappen te leuven en lovanium. De dekolonisatie van Congo was dan ook in vele opzichten een revolutionaire aangelegenheid.2 In een korte contractieperiode werd een einde gemaakt aan een koloniaal bestel dat vijftig jaar lang een gestaag draaiend raderwerk was geweest. beelden van straatrumoer en betogingen, van vernielde wijken en scholen, van vluchtende belgen en van een minister die met tomaten werd bekogeld , sloegen het beeld van een ‘modelkolonie’ aan diggelen. De altijd maar lachende Congolees veranderde plotseling in een ‘zwarte’ leider met een opzwepende stem en een almaar zwaarder wegende eisenbundel. Het werk van de beschavende kolonisator, zoals afgebeeld op de propagandaplaatjes van ‘knusse negerhutjes, zwarte verpleegstertjes, fiere speerwerpers, dansende stammen [en] vlijtige schooljongens’, rammelde in deze contractieperiode door elkaar als een zwak bouwsel.3 Het fundament ontbrak immers. De belgen hadden weliswaar ziekenhuizen en sociale voorzieningen uitgebouwd, het transportwezen gemoderniseerd en een omvangrijk administratief en justitieel apparaat in het leven geroepen, maar waren daarbij de menselijke dimensie vergeten. Dat was de tragiek van de kolonisatie. De koloniale onderneming was een materieel succes, de kolonie een parel, maar de gekoloniseerden hoogst ongelukkig : in al zijn paternalistische dadendrang had de kolonisator de sociale relaties met de Congolezen verwaarloosd. De inlanders waren boys in tuin en keuken, arbeiders op plantages, ondergeschikte klerken in de administratie, delvers van grondstoffen of donkere zielen waarin het evangelie moest wortel schieten, maar geen medemens op gelijk niveau. Zij waren ‘onmondige’ kinde- 242 Dekolonisatie ren waartoe de belgen als voogden waren aangesteld. Die koloniale metafoor verhulde een machtsrelatie en een interraciale verhouding die de hoogleraar Robert Vandeputte in Toestanden...

Share