In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

BEZIELDE HEUVEL Een universitaire gemeenschap in opbouw 1954-1960 De universiteit Lovanium ontwikkelde zich op enkele jaren tijd tot een grootschalige campus waar studenten, hoogleraren en personeel leefden en werkten. Dit panoramazicht dateert uit 1959. Wigvormig strekt de universiteit zich uit over het plateau. Op het voorplan bevinden zich de universitaire klinieken, in het midden de kerk omringd door faculteitsgebouwen en studentenhomes , aan de einder ziet men de villa’s van de professoren gloren als kleine stipjes. [3.149.251.155] Project MUSE (2024-04-23 08:16 GMT) Bezielde heuvel ‘Ik weet, en waardeer ten volle, het pionierswerk dat door u allen wordt geleverd , en de trouwe aanhankelijkheid die lovanium met onze alma Mater verbindt . God steune en zegene u: wij blijven helpen zoveel we kunnen.’1 Met dat envoi wenste de leuvense rector Honoré van Waeyenbergh het jonge lovanium een behouden vaart. In de volgende jaren ontwikkelde de universiteit zich van een prille gemeenschap tot een voldragen instelling met zes faculteiten, vier instituten en méér dan duizend campusbewoners. Die snelle groei bezegelde de zelfstandigheid van lovanium en schonk de universitaire instelling zelfvertrouwen . De moeizame voorgeschiedenis en stormachtige opstartfase werden vergeten, de strijd met de kerkelijke en wereldlijke overheden verbleekte tot een herinnering. De uitbouw van de campus vergde nu alle aandacht. Op de Mont amba verrezen in een mum van tijd facultaire en residentiële gebouwen, laboratoria en ziekenhuizen, maar ook diverse gemeenschapsdiensten en materiële voorzieningen. lovanium werd een stad op een heuvel die van bij de aanvang als een bezielde heuvel, een colline inspirée werd gemunt: met haar universitaire opdrachten verlichtte lovanium immers het land met westerse wijsheid, luidde de toenmalige retoriek.2 Voor de bewoners van de Mont amba zelf was lovanium een gediversifieerde woon- en werkgemeenschap , waar zowel professoren en studenten als administratief personeel en arbeiders , verplegend personeel en laboranten, keukenpersoneel en boys van deel uitmaakten. Men zag er togati, in lichtgrijze tinten en vaak stoetsgewijs, maar herkende ook de kapjes van de zuster-verpleegsters, de witte boord van de priesters, de werklui in kiel. Door al deze rangen en standen heen ontvouwde zich geleidelijk een universitaire gemeenschap waarvan de interactie tussen ‘blank’ en ‘zwart’ een centraal gegeven vormde. 204 Bezielde heuvel ‘Hierbij verklaar ik het academiejaar geopend’ aan het hoofd van die gemeenschap stond luc Gillon. als rector van lovanium verwierf Gillon een reputatie waarvan de mythische status te vergelijken is met die van die andere rebelse figuur uit de recente geschiedenis van de leuvense universiteit, Pieter de somer.3 beide rectoren waren doortastende figuren, uitgesproken leiders die beslissingen konden nemen en ook in moeilijke omstandigheden het overzicht nooit verloren. De somer bouwde na de revolutie van 1968 een autonoom nederlandstalige leuvense universiteit uit tot een moderne onderzoeksinstelling van internationaal niveau; Gillon trok létterlijk een universiteit uit de grond, die hij vervolgens veilig door de chaos van de onafhankelijkheid loodste. Zowel de antiklerikaal die De somer was, als de priester, kanunnik en later monseigneur Gillon stonden zeventien jaar lang aan de top. bestuurlijk talent was een conditio sine qua non voor dergelijke carrières, maar ook de gave zich voortdurend aan nieuwe omstandigheden, nieuwe meesters en nieuwe wetten te kunnen aanpassen. en: het aan zich weten binden van bekwame medestanders. De befaamde barbecues die Gillon in zijn tropische residentie organiseerde, doorstonden in dat opzicht de vergelijking met de feestjes voor de academische jet set die De somer tijdens de weekends in zijn villa bouwde.4 In de autobiografie die Gillon in 1988 publiceerde, werd dat beeld van een uitzonderlijk rector verder geconcretiseerd. Gillon groeide op in een rijke familie van professoren, ingenieurs en (ook koloniale) ondernemers. bij de scouts ontdekte hij het ideaal van de religieuze actie dat hem tot het priesterschap bracht. aan de universiteit werd hij aangetrokken door de kernfysica wat hem leidde naar de Verenigde staten, naar Princeton en het Institute for advanced study van Robert Oppenheimer. later, in lovanium, werd hij de rector-ingenieur van wie bekend was dat hij met dezelfde begeestering voorging in de Heilige Mis als onderzoek verrichtte in de atoomreactor die hij in 1959 op de campus had laten plaatsen. Op deze campus bezat Gillon de gave van de alomtegenwoordigheid: de ‘witte gestalte met de purperen singel’ werd gesignaleerd op de bouwwerven, verscheen op studentenactiviteiten, representeerde de universiteit bij publieke gelegenheden en begeleidde talloze prominenten – van koning boudewijn tot Mobutu sese seko – op een rondleiding over de Mont amba.5 In latere jaren trakteerde Gillon de bezoekers op een luchtzicht vanuit zijn...

Share