In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

151 Gezelle en de taalwetenschap Voor ons is Gezelle eerst en vooral dichter. Hij was ook priester en leraar, maar dat is geschiedenis. Volgens sommigen was hij ook taalkundige , of althans iemand met een zeer grote belangstelling voor taal, blijkend uit een leven lang verzamelen en noteren van woorden, uitdrukkingen en zegswijzen. Veel daarvan is bewaard gebleven, deels geordend, deels ongeordend. Het is alles bij elkaar een indrukwekkende hoeveelheid beschreven papier. Hoe komt iemand ertoe om zo’n verzameling aan te leggen, jaar in jaar uit, vrijwel dagelijks aantekeningentoevoegend?Wanthetiswelzekerdatdeverzameling veel verder ging dan materiaal voor zijn gedichten. De collecties hadden een eigen doel, ook al weet niemand precies wat Gezelle daarbij voor ogen stond. Het zal blijken, als we het taalkundige klimaat van de negentiende eeuw overzien, dat hij, wellicht meer dan hij zelf beseft heeft, in dit opzicht een typisch kind van zijn tijd was. Hetgeen overigens nog weinig zegt over de waarde van zijn verzameling.7 De woordentas Het bekendste gedeelte van Gezelles verzameling is de zogenaamde ‘Woordentas’. Het is de benaming die hij zelf gaf aan de dozen met briefjes, met op elk briefje een woord, soms een zinnetje, bijna altijd met vermelding van het boek waarin dat woord gelezen was, of van de plaats waar het gehoord werd, en die briefjes dan alfabetisch geordend .Hetishetbeginvaneenwoordenboek.Zowerdeninzijntijd,en feitelijk tot voor enkele decennia, alle woordenboeken gemaakt: losse briefjes alfabetisch in een doos. Als het af was, stapte men daarmee naar een drukker en die zette alles onder elkaar. Op die manier kon de samensteller tot op het laatste moment nog woorden toevoegen, eenvoudig door op de alfabetische plaats een briefje ertussen te doen. 152 Watvoorwoordenboekmoesthetworden?Datisminderduidelijk. In ieder geval geen woordenboek van het Roeselaars, het Brugs of het Kortrijks, en ook niet van het Westvlaams want er zitten ook woorden uit het Limburgs en het Brabants tussen. Ook ging het hem kennelijk niet enkel om de ‘volkstaal’, want uit oudere boeken, soms nog uit de zestiende en zeventiende eeuw, werd ook verzameld. De nadruk ligt in ieder geval op verdwenen woorden, woorden die zelden meer gebruikt werden en streektaalwoorden. Van Sint-Jan zegt erover: ‘Den ouden woordenschat vereenigde hij met dien van het levend dialect ; geen woord mocht verloren gaan, hetzij in de boekentaal, hetzij in de volkstaal. Woorden uit de vroegere schrijftaal wilde hij weer “mondgemeen ” maken, “taalblommen” die nog in den volkstuin bloeien, maakte hij “boekvast”, om ze voor ondergang te vrijwaren.’ Gezelle heeft er een leven lang aan gewerkt. Bij zijn dood bestond de Woordentas uit ongeveer vijfenveertig dozen, samen zo’n honderdvijftigduizend briefjes bevattende. Dat is, grof gemeten, gedurende vijftig jaar drieduizend briefjes per jaar oftewel zo’n tien per dag. Gezelle heeft die niet allemaal zelf geschreven. De laatste jaren werd hij geholpen door Cordelia Van de Wiele, die de woorden welke Gezelle had aangestreept in zijn boeken, op briefjes uitschreef en er de vindplaats bij noteerde. Ook waren er tientallen vrienden, collega ’s en andere geïnteresseerden, de ‘zanters’, die soms lange lijsten met woorden aanleverden, die dan ook weer op briefjes werden uitgeschreven . Het is niet duidelijk of er een bepaald plan ten grondslag lag aan al dit verzamelen. De Woordentas werd wel geregeld gebruikt. Gezelle putte er soms uit voor zijn gedichten, maar vaker voor zijn artikelen in bijvoorbeeld Loquela, Rond den Heerd, de Gazette van Kortrijk of zijn Duikalmanak . Ook heeft hij er L.-L. De Bo mee geholpen bij de samenstelling van diens Westvlaamsch Idioticon (1873). Van het materiaal dat Gezelle in het tijdschrift Loquela besprak, is het meeste na zijn dood door J. Craeynest omgewerkt tot een woordenboek, ook Loquela genaamd (Amsterdam 1907; derde druk 1946). Maar daarmee was [3.139.86.56] Project MUSE (2024-04-19 16:27 GMT) 153 de Woordentas bij lange na niet geheel benut. Na zijn dood werd geprobeerd de dozen met briefjes ter beschikking te stellen van de samenstellers van het grote Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt), vooral door Willem De Vreese. Deze bestemming zou stellig Gezelles goedkeuring gehad hebben, want hij was van mening dat de tot dan toe verschenen delen van het wnt te weinig Vlaamse woorden bevatten. Toen hij in 1899 overleed werd de Woordentas echter opgeëist door de erfgenamen, bij monde van Caesar Gezelle. In allerijl is toen (door gevangenen in de Gentse gevangenis) een kopie gemaakt. De kopie ging naar het wnt in Leiden, het origineel naar Caesar Gezelle. Pas in 1961 verhuisde de echte Woordentas naar Leiden . In 1999 is ze...

Share