In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

113 Over gezag Er zijn vandaag de dag meer wetenschappers dan ooit. Gevraagd en ongevraagd strooien zij hun adviezen uit over de samenleving, meestal ‘wetenschappelijke’ adviezen genaamd. Over de inrichting van de Waddenzee, over het roken van sigaretten, over het opvoeden van linkshandige kinderen, het koken in een magnetron, zonnebaden met factor zes of het gebruik van windmolens voor schone energie . Waar zouden we zijn zonder wetenschappelijke adviezen? Zowel de adviseurs als de raadvragers verliezen geregeld uit het oog dat de adviserende wetenschapper ophoudt wetenschapper te zijn zodra hij adviseert. De wetenschap leert ons in het gunstigste geval hoe iets is en waarom het zo is, maar nooit hoe iets moet zijn. Ieder zogenaamd wetenschappelijk advies à la doe dit of laat dat, bevat een belangrijke component onwetenschappelijke maatschappijvisie , politiek, normen, waarden, enzovoort. Onder de vlag van wetenschap (‘objectief, zeker, betrouwbaar, gezaghebbend’) wordt veelal iets zeer onwetenschappelijks verkocht. Dat is jammer. Waren de raadvragers zich meer bewust van het onwetenschappelijk gehalte vanwetenschappelijkeadviezen,zezoudenzichminderdocielgedragen . Taalkundige adviezen lijden aan hetzelfde euvel. Op zichzelf is de vraag van de gewone taalgebruiker om normen en regels niet slecht, dom of ongezond. De mogelijkheden die de taal biedt, ervaart hij niet steeds als rijkdom maar als verwarrend, aangezien er gekozen moet worden. Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen. De zwakkere benen en de brekebenen, die samen een meerderheid vormen, mogen best om raad vragen. En het zou niet slecht zijn als ze ook raad kregen. Daar komt nog bij dat zich in de roep om normen en regels ook het streven manifesteert naar een standaardtaal. Variatie en keuze zijn 114 weliswaar taalkundig gezien erg interessant, en een goudmijn voor dichters en schrijvers, de taalgemeenschap heeft vooral baat bij een duidelijk afgebakende algemeen geldende standaardtaal. Zeker een zo gecompliceerde en hoogontwikkelde samenleving als de Nederlandse .Hetbelangvaneenstandaardtaalvooralleseniedereenwordt vaak over het hoofd gezien. Zo’n standaardtaal is bijna per definitie geen moedertaal. Dus komen er regels en normen aan te pas, om hem te gebruiken waar dat nodig en gewenst is. De taalkundige speelt bij dit alles nauwelijks een rol. Of zou althans nauwelijks een rol moeten spelen. Als hij eerlijk is, en een goed vakman, dan zegt hij: ‘Het spijt me, normen kan ik u niet geven’. De taalkundige is immers wel de laatste aan wie je kan vragen hoe het moet. Hij is er juist voor opgeleid om naar taal te kijken zonder die vraag te stellen. Vraag iedereen om normen, maar vraag het nu juist niet aan die paar honderd taalkundigen. Nu wil het geval dat de meeste taalkundigen inderdaad nogal eerlijk zijn, en er is ook veel goed vakmanschap. Maar dat is niet genoeg om antwoord te kunnen geven op vragen van de gewone taalgebruiker . Want wat zegt de modale taalkundige, als hem voor de zoveelste keer gevraagd wordt of groter als fout is? Hij geeft een antwoord alsof hij met een collega sprak, en vergeet dat de vraag gesteld werd door een normaal mens. Hij zegt dan: ‘groter als is taalkundig gezien even goed als groter dan; taalkundig gezien is er geen voorkeur voor een van beide’. Dát zegt hij, de arme drommel. Het is binnen zijn vak helemaal waar. Maar dat was de vraag niet. De vraag was: ‘Wat moet ik zeggen’, of ‘Wat moet ik schrijven?’ Voor zover een gewoon mens het antwoord begrijpt, maakt hij eruit op, dat het niks uitmaakt en dat het allebei even goed is. In feite heeft onze taalkundige dus (had hij zijn mond maar gehouden!) wel degelijk een norm gegeven. Maar een veel te ruime norm. Een onjuiste norm zelfs, want de Nederlandse samenleving heeft aantoonbaar voorkeur voor groter dan. De samenleving heeft een voorkeur. Niet de taalkundige, want die heeft beroepshalve geen voorkeur, maar de samenleving heeft haar voorkeuren. En gelukkig maar, want lag [13.59.82.167] Project MUSE (2024-04-19 05:38 GMT) 115 het aan de taalkundigen, dan zou er nooit een standaardtaal blijven bestaan. Vandaar mijn onwetenschappelijk advies aan adviserende taalkundigen: ‘Vort, terug in je hok!’ Soms heeft de samenleving nog geen keuze gedaan. Mogelijkheid a en mogelijkheid b zijn allebei even gangbaar. Er zijn mensen die het niet prettig vinden om te moeten kiezen. Of die bang zijn het verkeerde te kiezen. Die vragen dan: ‘Moet ik a zeggen of b?’ De taalkundige … Ach nee, laten we hem niets vragen. De wijze taalmeester zegt dan: ‘Kies a!’ Daar hebben de vragenstellers wat aan. Is dat nu slecht? Wil het volk bedrogen worden? Onzin, er is...

Share