In lieu of an abstract, here is a brief excerpt of the content:

211 Hoofdstuk 6 Codetaal en semantische entropie Deweinigetaalkundigendiezichhebbengespecialiseerdindemechanismen van het nationaalsocialistische taalgebruik, hebben dit discours doorgaans beschreven in termen van manipulatie en verhullingen, van codetaal, van duidelijk overeengekomen taalvermommingen. In de ogen van Cornelia Schmitz-Berning was “de Endlösung der Judenfrage een schuilnaam [Deckname] voor Hitlers plannen om de joden in Europa uit te roeien” een “verhullend woord [Verschleierungswort]” dat sinds de Wannseeconferentie voor alle ministeriële beambten, SS-ers en politieleden duidelijk moet zijn geweest.1 Siegfried Bork stelde dat “taal in het nationaalsocialisme geen objectief communicatiemiddel [was], maar een afgedwongen eufemisme. De talige verhulling was één van haar belangrijkste taken.”2 Ook Karin Doerr betoogde dat “het regime specifieke taalveranderingen doorvoerde en het taalgebruik controleerde door meerdere bindende taalafspraken (Sprachregelungen). Aanvankelijk reflecteerden ze het beleid van politieke coördinatie, en later hielpen ze om de agressieve militaire en moorddadige acties te verhullen.”3 Taalkundigen herkenden in Eichmanns naoorlogs discours het beleid dat hij als SS-leider had voorgestaan. Hij gebruikte “wendingen en verhullende eufemismen. ‘Verplaatsing’, ‘verder migreren’, ‘eindoplossing’ hanteer[de] hij op dezelfde wijze in de oude woordbetekenis, zonder voorbehoud of afstandelijkheid, zonder spijt en niet uit cynisme.”4 Raimond Reiter, die in 1992 nog het gebrek aan kwantitatief taalonderzoek hekelde, omschreef het discours van de euthanasie-experten bij wijze 1 Schmitz-Berning, Vokabular, 174-176. 2 Bork, Missbrauch der Sprache, 86. 3 Doerr, “Nazi-Deutsch.” In: Michael, Doerr en Rose, eds. Nazi-Deutsch, 28. 4 Gebauer, “Ausdruch und Sprache des Massenmordes.” MVDS, 355. doodgewone_woorden_26052010.indd 211 26/05/10 10:22 212 Deel 2 - Semantische entropie en cognitieve dissonantie van uitzondering als een chaotische, maar zelfgekozen, en dus geen centraal opgelegde codetaal.5 De taalkundigen bevestigden met hun these de visie van heel wat historici, die meenden dat de bevelen die tot de Shoah leidden doorgaans mondeling werden doorgegeven, en in hun schriftelijke neerslag aan strikte voorschriften en coderingen onderhevig waren. In een artikel dat in het kielzog van zijn Himmlerbiografie verscheen, schreef Richard Breitman dat de Reichsführer-SS en zijn belangrijkste ondergeschikten “met het oog op de geheimhouding over het algemeen schriftelijke bevelen vermeden en zeker geen gedetailleerde blauwdrukken nalieten waarin hun plannen voor de joden werden verduidelijkt […]. Geheimhouding was niet enkel noodzakelijk uit veiligheidsoverwegingen, maar ook omdat het massale doden enkele ongewenste reacties onder de daders opleverde.” Hoewel dit niet door de bronnen wordt bevestigd, suggereerde Breitman dat “mondelinge bevelen eerst aan een beperkte kring van officieren werden doorgegeven en specifieker waren dan datgene wat later in geschreven vorm volgde […]. De oorspronkelijke bevelen aan de Einsatzgruppen waren erop gericht zo veel mogelijk joden te elimineren [maar…] problemen onder de daders dwongen Himmler in december 1941 meer gedetailleerde instructies te geven aan al zijn belangrijkste ondergeschikten in het oosten die verantwoordelijk waren voor de uitschakeling van vijanden.”6 Tot op heden werd de these van de codetaal altijd als voldoende verklarende factor beschouwd. De Sprachregelungen werden als een steeds terugkerende gegevenheid in totalitaire regimes in het algemeen en het nationaalsocialisme in het bijzonder aanvaard en nooit echt ter discussie gesteld. Die bewering was zeker niet zonder grond. Op 11 juli 1943 verspreidde Martin Bormann via de Reichs- en Gauleiter van de NSDAP een officieel document, waarin hij in opdracht van Hitler het bevel gaf het precieze doel van de Gesamtlösung niet meer te vermelden, maar eventueel naar collectieve arbeidsopdrachten te verwijzen: “Im Auftrage des Führers teile ich mit: Bei der öffentlichen Behandlung der Judenfrage muss jede Erörterung einer künftigen Gesamtlösung unterbleiben. Es kann jedoch davon gesprochen werden, dass die Juden geschlossen zu zweckentsprechenden Arbeitseinsatz herangezogen 5 Reiter, “Eine Geheimsprache des Tötens?” MVDS, 24-30. 6 Breitman, “Himmler and the ‘Terrible Secret’.” JCH, 431, 432, 435, 441 en 444. doodgewone_woorden_26052010.indd 212 26/05/10 10:22 [3.12.161.77] Project MUSE (2024-04-19 22:46 GMT) 213 Codetaal en semantische entropie werden.”7 Concrete richtlijnen met betrekking tot de joodse kwestie verschenen echter pas in de laatste oorlogsjaren en hadden meestal een vrij geringe reikwijdte (Bormann kon niet beslissen over aangelegenheden die onder de rechtsmacht van de SS of de politiediensten vielen). Toch zouden Sprachregelungen een alternatieve verklaring kunnen zijn voor het hier voorgestelde model, waarin de semantische entropie van het nationaalsocialistische discours tot cognitieve dissonantiereductie leidde en zo de Shoah mee mogelijk maakte. Daarom is het van belang uit te maken over welke kenmerken een discours zou moeten beschikken indien het door een geheel van afspraken en voorschriften werd gecodeerd om geheimhouding voor de buitenwereld...

Share